Gedicht gedacht

 

Poëzie is niet alleen om te lezen, maar ook om ermee te leven
Gerrit Kouwenaar


Een rubriek met gedachten over gedichten. Met, sinds najaar 2016, bijna tien jaar achtereen
dagelijks een nieuwe bijdrage: een gedicht en mijn toelichting daarop.
Voorjaar 2025 verwijder ik de inmiddels meer dan drieduizend afleveringen en begin
opnieuw. ‘Klassieke’ gedichten keren terug, maar met nieuwe(re) gedachten daarover;
daarnaast blijft er natuurlijk ruimte voor pas ontdekte bundels en dichters.
Een niet meer dagelijkse, maar wekelijkse rubriek. Met een weekgedicht dus – ook in
figuurlijke betekenis, want ik houd van poëzie die week maakt, die raakt.
Mijn levensmotto is immers dat ik onderweg ben om mooie dingen aan te raken. 


Poëzie is alledaags in die zin dat zij voor iedere dag is
Carol Ann Duffy



Ga rechtsreeks naar de inhoudsopgave.

Week 11 - 5. Judith Herzberg

zondag 16 maart 2025

Vraag

Hoe is dat zo geworden
Van altijd komen slapen
Tot nooit meer willen zien?

1968


De Vijftigers, onder wie Gerrit Kouwenaar, dichtten zich een weg door de chaos binnen de grote naoorlogse werkelijkheid. Begin jaren zestig komt er een generatie dichters op die zich juist richt op de kleine details van het dagelijks leven. Een van hen is Judith Herzberg (1934). Zij debuteert in 1964 met de bundel Zeepost. Die titel is veelzeggend voor de thematiek van haar werk, want daarin gaat het vaak over mensen die van elkaar gescheiden zijn: door landen of door gedwongen en zelfgekozen omstandigheden, zoals kinderen die uit huis gaan, geliefden die niet blijven en vrienden die sterven. Om de ander, desnoods voorbij de eindigheid, te bereiken, dicht zij haar kwetsbare tekens van leven rond geboorte, ouderdom en dood. Soms ontwapenend verdrietig, dan weer berustend komisch.

Ouderdom

Later, als ik zwakzinnig ben
met schoothond en schrikvel
houd ik een kruik warm
tegen me aan en praat
ik met je in mijn slaap.
Als je nu kan begrijpen
wat ik dan ga bedoelen,
krakende dorre tak dat ik ben,
ga ik me niet zo afgebroken voelen
maar meer een uitgeblazen paarde-
bloem. Hoor je me dazen?
Daar gaan mijn parachuutjes al.


Na Zeepost volgt Beemdgras (1968) en daaruit komt Vraag. Slechts drie regels onder een titel die maar één richting laat. Geen uitgebreid commentaar, geen gedraai, geen uitvlucht. Licht van toon, maar ernstig realistisch.





Na 
Beemdgras komt Strijklicht (1971) en daarna is het negen jaar wachten op nieuw werk met steeds weer die jambische tweelettergrepige titels, zoals Botshol (1980) en Dagrest (1984), waaruit onderstaand gedicht afkomstig is. Steeds vaker stelt zij geen vragen meer, maar geeft antwoorden, accepteert geheimen en berust in vraagtekens, bovenal rond degenen met wie zij het vaakst verkeert. Die blijven, zo verwondert zij zich steeds, niet alleen letterlijk op afstand, maar spreken ook dikwijls een andere taal en kijken met andere ogen. De schok die zij stopt in soms slechts enkele regels, is er niet minder treffend om.

Elke ochtend

Elke ochtend tussen het aandoen
van zijn linker- en zijn rechterschoen
trekt zijn hele leven even langs.
Soms komt de rechterschoen er dan
bijna niet meer van.

Archief 2025