woensdag 29 januari 2025
046.
Het einde is een hoop gedoe
Liggen we allemaal gezellig gepland op elkaar gepropt
in de slaapruimte van een gehuurd omhulsel omwille
van een toekomst team te builden, steekt er een storm op.
In blinde paniek rollen over veel te kleine britsen
draagt niet veel bij aan het niveau van het gesprek,
in dit krakende hout zijn wij een zooi gedoe en gevloek
zoals vroeger in een kluwen om de laatste pannenkoek.
De nooduitgang het luik naar buiten hoor ik ons gillen
we willen niet dood, de naden van het plafond lekken
water haal verdomme die elleboog uit mijn oog en
dan stilte. We bewegen omlaag. Zijn we nu vergaan
vraagt iemand. Houd je kop idioot, zegt een ander dit is
een golf die nog komt, het is rustig nu want het gevaar
trekt zich samen ergens naast ons in een grommende
massa die torenhoog straks over ons heen slaat maar
nu liggen we recht en we dalen in een vriendelijk zeer
gedoseerd tempo als de lift in de nieuwbouw waar
we werken, er is even tijd om te denken, we denken
in de goede woordvolgorde: we leven gewoon
of dit is hoe een schip zinkt. Zo gaat een einde dus.
2024
Vandaag - als ik dit schrijf, is het donderdag 23 januari - is Esther Jansma overleden...
Als ik, pas twee weken geleden, over haar nieuwe bundel schrijf, is duidelijk dat voor Esther Jansma, 66 jaar, het afscheid-nemen begonnen is. Centraal staat het afscheid nemen van het vanzelfsprekende: gezondheid, toekomst, leven, meldt het achterplat en uit haar gedichten zelf klinkt de betekenis van die woorden schrijnend, maar ook weloverwogen door – misschien lag in die combinatie altijd al haar kracht.
De vergankelijkheid staat al Jansma’s werkzame leven centraal. Als vooraanstaand archeoloog-dendrochronoloog onderzoekt zij de ouderdom van hout om zo meer te weten te komen over hoe mensen eeuwen geleden leefden. Maar de dood zelf achtervolgt Jansma inmiddels bijna net zo lang als haar wetenschappelijke loopbaan duurt, namelijk haar vrouw-moeder-dichterleven lang. Hoe kan het anders: ze verliest haar dochter bij de geboorte en haar zoon als die negen maanden oud is. Daarover heeft zij vaak geschreven en daarom vond zij het ook vanzelfsprekend over haar eigen naderende dood te dichten. Want het einde is een hoop gedoe, maar zo gaat een einde dus…