Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2025-1 (A t/m K) en 2025-2 (L t/m Z)
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 2 - 25_23-25. Tsead Bruinja [4/5]

donderdag 16 januari 2025

023.
Smirge bonken


En toen was ik Klaske die tegen een Duitse soldaat zei:
‘Hee jong, met die smirge bonken fan de trap ôf.
Dat doen jim thús ok niet.’

Voor de oorlog werkte ik op een groot stuk land waar ik
om zes uur ’s ochtends met een aardappelschilmesje
het onkruid tussen het vlas wegsneed.

In diezelfde tijd ging ik een paar keer naar Assen
om vader in het werkkamp een fles melk
en een trommeltje pannenkoeken te brengen.

Mijn zus Aaltsje haalde hem na de bevrijding op uit het ziekenhuis.
Met vader achterop, die de pleuris nog in zijn lijf had, fietste ze
binnen een dag van Assen over Drachten terug naar huis.

Ze heeft een dag of wat op bed gelegen.
Ze had de knollen aardig op.

2024


Ook de proloog van de vijfde en laatste afdeling is een vervolg op de Prikkeldraad-conversatie. Titel: Ik wil niet altijd strijden over gelijk of ongelijk. Ik citeer:
Prikkeldraad mag alleen ter afrastering van weilanden gebruik worden en […] de eigenaar is op alle fronten aansprakelijk voor schade aan derden. […] Daarna volgen een verwijzing naar het wetboek van strafrecht en de te ondernemen actie bij huisvredebreuk. En wat die drie draden met prikkeldraad betreft uit de eerste afdeling: bovenop tuinschermen mag dat weer wel… Want:
Denk maar eens aan de oude muren waarop boven op de stenen gebroken glas en prikkeldraad liggen. Je weet wel, waar je als klein kind vroeger misschien wel eens je handen aan hebt opengehaald.

Weet je nog… vroeger, als klein kind…
Onderbuikgevoelens en alles wat daaruit voortkomt, zoals angst en de behoefte aan strenge regelgeving, hebben inmiddels al tegenwicht gekregen met de zachtheid die de bundel in de derde afdeling binnentreedt onder de titel: Een lieve vrouw was je moeder en een botte borstrok


024.
En toen was ik Klaske...

En toen ik Klaske was heb ik me vaak afgevraagd
waar mijn Oege was en kwam ik er ook achter.

Oege kon zijn kop niet bij drie dingen tegelijk houden.
Was er wat mis met de trekker en de maaimachine
en kwam daar nog wat bij dan liep hij het veld in.

Misschien lag het aan de hersenschuddingen
die hij als jongetje had gehad.

Viel je in die tijd van een hooiberg
dan moest je mooi maar wat doorlopen.

Je ging niet zo vlug naar de dokter
want dokter stuurde een rekeningetje.

Lang wist ik niet dat Oege dan in de schuur
in de woonwagen kroop.

Daar ging hij terug in het eigen hoofd
om uit zijn eigen hoofd te raken.

In diezelfde schuur maakte hij voor Roemenië
ontzaglijk veel bolderkarren.

‘Af gijn, ben je daar weer’, zei ik tegen hem
wanneer hij na dagen taal noch teken
de keuken in kwam.


Als Dichter des Vaderlands (2019-2022) bedenkt Bruinja het project Portretten in Poëzie. Bruinja: Ons doel was elf Friese zorginstellingen te bezoeken en daar met en voor de ouderen aan zelfportretten te werken. […] Uitgebreid gingen we met de bewoners in gesprek en volgden we het dagritme van het huis. […] De gedichten in de reeks Een lieve vrouw was je moeder en een botte borstrok zijn bewerkingen van een aantal van de portretten die ik maakte. Vaak zat er een gezonde afstand in de toon waarmee er over grote vrolijke en droevige zaken werd gesproken. Die afstand heb ik proberen te bewaren.


025.
En toen was ik Wokke...

En toen was ik Wokke. Mijn jongens noemen we Onze Carmiggelt.
Zevenhonderd stukjes heb ik op mijn website geschreven.
Het eerste ging over mijn oudste zoon die dood op de bank
gevonden werd. Hij woonde alleen.

In een later stukje schreef ik over de caissière in de supermarkt
die alle klanten aan de lopende band een fijne dag wenste
als een robot haast. Op een dag zei een oude man:

‘Dat zal het vandaag niet worden, want gisteren
heb ik mijn vrouw naar het kerkhof gebracht.’

Mijn vader noemde de huishoudschool waar ik heen moest ‘de zandbak’.
Omdat ze hem voor zijn werk in de ondergrondse konden fusilleren
had hij een foto van ons gezin laten maken.

’s Nachts sliep ik op een matras met daaronder een laag winteraardappelen
en daar weer onder de geweren voor het verzet.

Mem wist er niets van.

Archief 2025