Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2025-1 (A t/m K) en 2025-2 (L t/m Z)
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 0 - 25_6. Anne Provoost: Unus [2/2]

zaterdag 04 januari 2025

006.
Unus


     De shock

     De getroffene is niet meer in staat
     om eenvoudige stappen te ondernemen of
     basishandelingen uit te voeren


ik kwam bij mijn lijf en ik zag het
mijn knieën in een onhoudbare hoek
vanwege mijn nieuwe gedaante
blies ik uit mijn oor
als een amfibische soort
die op het land kruipt van schaamte

ik kon niet begrijpen hoe ik niet dood was gegaan
het was van mijn adem tot daar
slechts een zestal minuten
ik stond slordig rechtop als een raadsel
maar werd door geen poot meer geschraagd.

ik duwde mijn snot in mijn zakken
ik verloor bloedloos mijn tanden
ik greep naar mijn hoofd
het stond weer op nul
de wespenwind stak me
ik wurgde mijn shirt en het daagde
ik nam de zee niet meer aan
ook al lag ze daar
breed en kalm als een zilveren schaal
ik kon haar schuim niet verdragen
ik wilde haar prijs niet betalen 

ik zat in een web waar ik de spin niet van was
ik riep op het hoogst van mijn stem zeg, waar ben je
je was toch mijn liefdesbrief, schat
dus verkreukel je niet
en word niet zo nat

ik botste op kantsteen
er waren nog anderen
bepaaldelijk een vrouw en acht mannen
ze rezen als flarden
met hun rug naar het strand

er was nergens een luifel
we sliepen onder één rugzak, één stoelhoes, één krant
we maakten een vuur
met bladeren en de laatste halfdode aansteker
we aten vier zure appelen
ze smaken naar vis maar verkwikten
we schrokken  niet van het blaffen
van de man die Koo werd genoemd

hij vroeg onze naam
we konden niet winnen
we mochten niet dreinen
want hij had ook geen eeuwigheid
ik kon me die van mij niet herinneren
ik was twintig jaar
ik zong een lied over de moeder van Koo 
die een koe had

om te ontladen
maar boven zijn neus stond een waakboog
hij vloekte de vloek van zijn land
hij zat thuis met een tweeling
en zocht ook maar naar waar het in de wereld om draait:
eten, en nu en dan speelgoed

de bomen klapten dicht als Chinese waaiers
de zee liep vrij uit in haar vlammen
in het dorp werd gegraven
door vissers met lakens
ze deden aan dichte familie denken
met de zorg die ze droegen in hun armen

ik keek op de kaart
en zette me schrap op mijn staartbeen
ik luisterde over de rand van mijn oor
naar hoe mensen soms praten
over ongeluk, pijnlijk misverstand, collateral damage

mijn menselijke pasvorm verzakte
ik draaide en draaide
als een kompas dat
op tilt slaat boven een aardpool
over eeuwig de vraag:
spoelt wat niet aanspoelt terug 

een meeuw stortte neer als een valk
ik rookte mijn eerste sigaret in dit land
en belde mijn vader

2024


Opnieuw Anne Provoost zelf aan het woord over Decem, haar nieuwe bundel. Het motto waarover zij hieronder spreekt, luidt letterlijk: Je asielrelaas bevat een opeenstapeling van eigenaardigheden en tegenstrijdigheden en onaannemelijkheden die de geloofwaardigheid van je vluchtrelaas volledig onderuithaalt. Aldus: Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in een afwijzing van een vluchtelingenstatus, De Standaard 15 juli 2024.

Anne Provoost:
Ik heb in mijn omgeving de procedure van een asielaanvraag van nabij meegemaakt. Het was een emotioneel proces. Gesprekken met de betreffende vrouw gaven me inzage in hoe traag alles gaat en hoe zenuwslopend het is als je weet dat je leven en welzijn letterlijk afhangen van het verdict op het einde.
Voor mijn dichtbundel heb ik gekozen voor het perspectief van een man omdat vooral mannen die de grens oversteken gedemoniseerd worden. De gedichten zoomen in op wat mijn hoofdpersonage allemaal verliest onderweg. 
Het motto van de dichtbundel is een letterlijk citaat uit een verdict van vluchtelingenstatus van het Commissariaat-Generaal van de Vluchtelingen en Staatlozen. De asielverstrekkers vinden dat het verhaal van de asielzoeker een opeenstapeling bevat van eigenaardigheden en onaannemelijkheden die de geloofwaardigheid van zijn vluchtrelaas helemaal onderuithalen. Hij moet dus terug.
Op de kaft van het boek staat een navelstreng. Die verwijst naar het kind dat als een warme baksteen in de buik van zijn verdronken vrouw zit. Je kunt er ook een verwijzing naar zien naar de levenslijn met het moederland die doorgeknipt wordt bij vertrek. Er is voor mijn personages geen weg terug. Ik zie terzelfdertijd de jongvolwassen kinderen van mijn vrienden op Instagram de hele wereld rondreizen. Hun zin voor avontuur wordt beloond met duimpjes en hartjes. Dat van de bootvluchtelingen wordt bestraft.

Archief 2025