vrijdag 27 december 2024
Een laatste keer elkaars monologen lezen alsof ze handen zijn
beelden knippen, stemmingen schikken, de kat in het midden
van de kamer zetten, haar laten kiezen
Hoe onze herinneringen eerlijk te verdelen, opvoeringen
als profetieën van onze apotheose
toen al het publiek en het licht
altijd weer het licht en het speelse
bewegen tussen de accolades om je mond
Lippen verruilen, het mechaniek van onze tong herdenken
van kussen naar spreken naar nu
terug de scène op, om afscheid te nemen
De toegift, de complimenten, de buiging
krommend knikken
uit beeld verdwijnen en weer terugkomen
de buiging nog net iets dieper, iets langer aangehouden
Wie elkaar kwijtraakt, komt elkaar pas weer tegen
wanneer de een niet zoekt en de ander niet wacht
2024
Vervolg van gisteren.
Tot slot het slot. Na de komma is het slotgedicht van het vijfde en laatste bedrijf met die prachtige eindstrofe: Wie elkaar kwijtraakt, komt elkaar pas weer tegen | wanneer de een niet zoekt en de ander niet wacht. Daarna volgt nog de epiloog:
Los
Een man zit met zijn schouder tegen je aan te schurken
op de trein. Laat het los
De lege wijnfles krijst, het is te laat om een nieuwe te halen
trek niet alle kasten open, je weet dat
er niets staat, laat het, ze heeft geen tijd
ze leest het toch niet meer, los
Er zit een barst in het glas, je bent niet Claus
en zeker niet Angelou, en waarom zou je iemand willen zijn
die je niet bent
Je grootvader is dood, je zal het einde van zijn verhaal
altijd opnieuw moeten verzinnen, en je eerste gedicht
het rijm met beelden uit de herfst, is nooit meeverhuisd, het is weg
die melodie ben je vergeten, dat liedje is uit
je hoofd vervlogen, laat het gaan, volg haar nu niet
strijk niet toevallig neer in het theater
waar zij vanavond speelt
Je vlucht is geschrapt en je kat heeft diabetes
verder dan de eerste paar noten van Für Elise
gaan je vingers niet meer raken en deze dialoog
werkt niet, op geen enkele manier, het licht kan ook niet schuiner
daarvoor is het podium te klein, geef het op, je bent te laat
om de tekst uit je hoofd te leren, de vlam is uit, ze is overheen
Er zit een haar in de omelet en ze zal altijd
zuinig zijn met passie in het leven, hoe vaak je haar ook
het tegendeel bewijst, ze serveren hier geen Hemingway Special
en ze gaat niet bellen, hoe vaak je ook je vinger over het scherm laat gaan
Het is wintertijd, ze zal je poëzie nooit echt begrijpen
en je broer is de stad uit getrokken, heeft nu kinderen
waarvan hij zwoer ze nooit te zullen krijgen
jullie zullen geen joints meer roken op de kaai
Je ouders zullen nooit meer aan dezelfde tafel eten
deze schoenen zijn te klein en de artrose
is je teen ingeslopen, beweeglijker wordt hij niet meer
leg het naast je neer, zonder de pillen komt de schemer
in je hoofd, onderschat nu niet je eigen dodelijke precisie
Dit hemd raakt nooit meer dicht en de platenspeler
heeft het begeven, je debuut is gepasseerd, je bent geen zanger
maar een dichter, je zal zingen op papier of je zal zwijgen
hou op, ze slaapt in een andere kamer
ze is veranderd, ze heeft je losgelaten
je bent vrij
Los. Laat hij het los?
Ze heeft geen tijd… Ze leest het toch niet meer… Volg haar nu niet | strijk niet toevallig neer in het theater |waar zij vanavond speelt… De vlam is uit, ze is overheen… Ze zal altijd | zuinig zijn met passie in het leven, hoe vaak je haar ook | het tegendeel bewijst… Ze gaat niet bellen, hoe vaak je ook je vinger over het scherm laat gaan… Ze zal je poëzie nooit echt begrijpen… Ze slaapt in een andere kamer | ze is veranderd, ze heeft je losgelaten…
Los. Maar hij, laat hij het los?
Laat het los… Waarom zou je iemand willen zijn | die je niet bent… Laat het gaan… Geef het op… Leg het naast je neer… Onderschat nu niet… Hou op… Je bent vrij...