Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 50 - 678-679. Jan Boerstoel: Amsterdams parfum

vrijdag 20 december 2024

[Kijk en luister hier]

Ik leef op Amsterdamse lucht 
vanaf mijn vroegste kindertijd,
ik raak het Amsterdams parfum 
zelfs in mijn dromen zelden kwijt;
die geur van olie, teer en touw,
van uitlaatgas en duivenstront 
en zelfs als het een beetje waait 
de adem van de havenmond.

Mijn Amsterdam, mijn wereldstad,
ik ruik haast altijd jou erbij,
tot in den verste vreemde toe,
mijn eigen stinkstad aan het IJ. 
Mijn Amsterdam…

Zo'n avond in de late herfst, 
als ik gelukkig en alleen 
een rondje langs de grachten maak 
en niets dan nevel om mij heen,
terwijl op ieder woonschip weer 
een kromme schoorsteen dapper rookt,
dan krijgt de mist de scherpe geur 
van kacheltjes op hout gestookt.

Mijn Amsterdam, mijn warme jas,
ook als de winterkou me bijt 
en alle nachten donker zijn,
dan walm je van geborgenheid. 
Mijn Amsterdam…

De geur van de cacaofabriek 
hangt nog in sluiers om de dag, 
dat ik in het Mirandabad 
mijn eerste grote liefde zag,
een echte man van vijftien jaar,
bij wie ik op de fiets daarna 
de Amstel langsreed in een wolk 
van bitterzoete chocolade.

Mijn Amsterdam, mijn tweede ik,
voor wie ik elke dag nog val,
mijn minnaar die mij nooit verlaat,
van wie ik altijd houden zal 
Mijn Amsterdam…

Geen stad die zo de zinnen steelt,
geen stad die zo het hart versterkt,
geen stad brengt zo mijn hoofd op hol,
geen stad die zo bedwelmend werkt.

Mijn Amsterdam, mijn roezemoes,
mijn onversneden eerste keus,
met veel meer body dan Bordeaux 
en, Jezus, wat een mooie neus!
Mijn Amsterdam…

1992


Gisteren Amsterdam, vandaag Amsterdams parfum.

Uit de toelichting in Het Parool:
‘Een lied als een schilderijtje, gezongen door een vrouw met een stem als een kerkorgel,’ schreef de Paroollezer die Amsterdams parfum nomineerde als beste Amsterdamse lied. Die vrouw met die stem is Jenny Arean (82), die het lied niet alleen vertolkt, maar ook bedacht.
De grande dame van het Amsterdamse lied, zoals de jury haar betitelt, licht zelf toe hoe Amsterdams parfum tot stand kwam voor het programma De dame zet zich schrap. Een ander nummer dat ook werd geschreven door Jan Boerstoel (tekst) en Martin van Dijk (muziek) stal destijds de show: voor Iemand moet het doen ontvingen ze gedrieën de Annie M.G. Schmidtprijs 1992 voor beste theaterlied.


Iemand moet het doen

[Kijk en luister hier]

De televisie toont een groepje mannen
en in het midden staat de delinquent,

die oogt een beetje minder zelfverzekerd,
toevallig ook een beetje meer pigment.

Hij staat op zijn verdiende loon te wachten,
zoals dat is geregeld in de wet:

Zo aanstonds moet hij in een stoel gaan zitten 
En daarna wordt hij onder stroom gezet... 
Door iemand die geen dure tijd verspilt met domme vragen, 
door iemand die alleen maar doet wat hem wordt opgedragen.

Iemand moet het doen,
iemand moet een hendel overhalen 

en dat scheelt de maatschappij dan weer een moordenaar, 
iemand moet het doen,
iemand moet het volksgevoel vertalen 

in een resoluut gebaar
en daar gaat-ie dan en klaar...

Iemand moet het doen,
iemand moet het willen.


De hele binnenstad is in beroering,
er wordt geplunderd en ook brand gesticht

en boze demonstranten schreeuwen leuzen,
die tegen de regering zijn gericht.

Achter gesloten ministeriedeuren
vergadert een gesloten kabinet 

en hoort steeds dichterbij het oproer kraaien, 
gelukkig dat de straat is afgezet...
Door een cordon politiemannen met getrokken wapen 
en voor hen staat een officier nerveus zijn keel te schrapen. 

Iemand moet het doen,
iemand geeft de opdracht om te schieten 

ook al maakt hem dat vooruitzicht nog zo bang,
iemand moet het doen,
iemand commandeert het bloedvergieten,

dirigeert de zwanenzang
in het algemeen belang...

Iemand moet het doen,
iemand moet het willen.


En een rechter moet zich houden aan de woorden van de wet,
ook al krijgt hij wel eens last van zijn geweten, 
als hij hongerlijders naar hun armoeland terugbeschikt 
en daar hebben ze alleen maar gras te vreten. 
En een staatsman moet niet bang zijn voor een rigoureus beleid,
ook al valt hem dat soms helemaal niet mee,
want dat is hij aan zijn kiezers en zijn ijdelheid verplicht 
en dat legt hij daarom uit op de tv.

Iemand moet het doen,
altijd zal wel iemand dat beweren,

altijd zegt wel iemand dat hij daarom dingen doet,
iemand moet het doen,
iemand moet de werld mores leren,

koste wat het kosten moet:
vrijheid of geluk of bloed...

Iemand moet het doen,
iemand moet het willen.
En de rest vind het wel goed.



Amsterdams Parfum, over de geuren van de stad en de herinneringen die die bij Arean oproepen, werd een klassieker. Het lied werd gebruikt in de televisieserie ’t Schaep met de 5 Pooten, waarin ze zelf ook speelde. Ze zong het in 2022 in de theatershow Gedeelde smart, waarin ze met Brigitte Kaandorp op het podium stond. Komende januari brengt ze het lied weer ten gehore, dit keer in het Concertgebouw.




Het was Areans bedoeling dat Willem Wilmink (1936-2003) het lied zou schrijven. ‘Hij wilde mijn ideeën in een brief. Ik schreef hem over de brakke lucht bij het fietsbruggetje van het Singel naar het Centraal Station. Over hoe in de herfst de kacheltjes branden op de woonboten, de geur van de cacaofabriek als je naar het De Mirandabad was geweest en langs de Amstel naar huis fietste.’
Maar het duurde maar en duurde maar. ‘En toen uiteindelijk de tekst van Willem kwam, bleek hij vooral zijn eigen herinneringen te hebben verwerkt. Beeldig hoor, want hij kón niet anders dan beeldig schrijven, maar op een heel andere manier nostalgisch dan ik het had bedoeld.’
Willem snapte het wel, zegt ze. ‘Ik hou van hem tot in de eeuwigheid. Maar ik dacht: ik wil verdomme dat nummer. Dus toen heb ik Jan Boerstoel gebeld. Ik zei: “Eerlijk is eerlijk, ik heb eerst Willem gevraagd en dat is niet goed gelukt.” Ik had nog een kladje van die brief, en toen heb ik “Lieve Willem” doorgestreept en er “Lieve Jan” bovengezet.’
‘En toen Jan met zijn tekst kwam, met het briljante slot dat je de bedwelming laat voelen van de stad als van drank, heeft Martijn van Dijk het prachtig op muziek gezet. Het bruist je tegemoet.’

Archief 2024