woensdag 18 december 2024
[Beluister hier]
't Is stil in Amsterdam, de mensen zijn gaan slapen
De auto's en de fietsen zijn levenloze dingen
De stad behoort nu nog aan een paar enkelingen
Zoals ik, die houden van verlaten straten
Om zomaar hardop in jezelf te kunnen praten
Om zomaar hardop te kunnen zingen
Want de auto's en de fietsen zijn levenloze dingen
Als de mensen zijn gaan slapen
't Is zo stil in Amsterdam
En godzijdank niemand die ik tegenkwam
't Is stil in Amsterdam, de mensen zijn gaan slapen
Ik steek een sigaret op en kijk naar het water
En denk over mezelf en denk over later
Ik kijk naar de wolken die overdrijven
Ik ben dan zo bang dat de eenzaamheid zal blijven
Dat ik altijd zo zal lopen op onmogelijke uren
Dat ik eraan zal wennen dat dit zal blijven duren
Als de mensen zijn gaan slapen
't Is zo stil in Amsterdam
Ik wou dat ik nu eindelijk iemand tegenkwam
1966
Gisteren Aan de Amsterdamse grachten, vandaag ’t Is stil in Amsterdam.
Uit de toelichting in Het Parool:
Het nummer verscheen voor het eerst in 1966 op vinyl, als een van de dertien liedjes op Ramses II, zijn eerste studio-album. Maar Ramses Shaffy (1933-2009) zong het al negen jaar eerder op televisie, in de Shaffy Show. De destijds 24-jarige levenskunstenaar was nog maar net aan het werk als acteur bij de Nederlandsche Comedie toen hij het nummer schreef, lang voordat hij serieus met muziek aan de slag ging.
Shaffy was gek op Frank Sinatra en het lome, jazzy ’t Is stil in Amsterdam doet denken aan diens aan de bar gezongen One for my Baby – de melancholie druipt ervan af. ‘De eerste film die ik van hem zag, daarin zong hij ook’, zei Shaffy over zijn inspiratiebron. ‘En de manier waarop hij dat deed, daarvan wist ik meteen: dit is een stijl die ik me eigen wil maken. Als ik zing, wil ik in het zingen een toneelspeler zijn, in de manier waarop ik de tekst meen.’
Amsterdam was een dankbaar decor voor de hersenspinsels van Shaffy. Op Ramses II bejubelde hij de stad in Halleluja Amsterdam en ook in liedjes als Mama Mokum en Ik denk over je na, Amsterdam getuigde hij van zijn liefde.
In interviews vertelde Shaffy met smaak dat hij ’t Is stil in Amsterdam midden in de nacht had geschreven, na een avondje stappen op een bankje aan de Oude Schans, tussen de Montelbaanstoren en zijn huis aan de Kalkmarkt. En het lied is hem altijd dierbaar gebleven, misschien omdat hij nooit meer zo perfect zijn existentiële eenzaamheid zou beschrijven. Veelzeggend is wat dat betreft het eindshot van de documentaire Ramses, où est mon prince van Pieter Fleury uit 2002. Shaffy zingt daarin zijn lijflied en bij de slotregels ‘Ik wou/dat ik nu eindelijk iemand tegenkwam’ biggelen de tranen over zijn wangen. Kippenvel.