zondag 15 december 2024
Dit is óók poëzie: Het boek over het leven in de Stad Utrecht van Cora van Hal. Cora van Hal (52), woonachtig in de Utrechtse Bloemstraat, hartje Oudwijk, maakt elke dag een kleurige tekening met een verhaaltje en héél veel hartjes als liefdesverklaring aan de stad van de Dom en haar ‘cluppie’ FC Utrecht.
Ze mist vrijwel geen wedstrijd, en bij uitwedstrijden zwaait ze de spelersbus uit. Al dik 52 jaar is ze fan, vertelt ze trots en met een knipoog. Er is geen speler of trainer die niet ooit door haar werd verrast met een kleurrijke tekening. […]
Vraag Cora naar haar lievelingsvoetballers en er komen talloze verhalen bovendrijven. Zoals over het jonge voetbaltalent Adrian Blake, die onlangs de overstap maakte van Jong FC Utrecht naar het eerste elftal. ‘Hij komt van Jamaica. Maar dat maakt niet uit, want ik kan heel goed Engels. “Alles very good?” vraag ik hem altijd. En dan sla ik zo een arm om hem heen.’’
Daarnaast tekent Cora haar achterneef Marco Basten (‘onze opa’s zijn broers’), volkszangers als Michael Oomen en Danny Temming en buurt-BN’ers als Claudia de Breij en Fedja van Huêt.
Het is een dag als alle anderen wanneer Cora besluit aan te bellen bij acteur Fedja van Huêt, woonachtig in dezelfde, Utrechtse buurt als zij. Ze is groot fan van de inmiddels 51-jarige Gouden Kalf-winnaar en wil een handtekening. ’Fedja dacht dat ik van de paparazzi was.’ Cora proest het uit. ‘Ik zeg: “Nee hoor, Fedja. Ik heb een beperking, maar ik ben gewoon een normaal mens. Ik ben Cora.”’
Een andere Oudewijkse BN’er is dichter-acteur Astrid Lampe. Zij selecteerde honderd van Van Hals tekeningen voor dit boek en schreef het nawoord.
Wel tachtig mensen kwamen op de boekpresentatie af en er zijn inmiddels een hele hoop boeken verkocht. ‘Cora heeft de hele avond gesigneerd, als een soort Simone de Beauvoir. Hele rijen stonden er voor haar tafeltje’, vertellen Lampe en haar partner. Ze kennen Cora al zeker vijftien jaar en hebben zelfs de sleutel van haar voordeur. ‘Ze is zo creatief. Aan haar tekeningen en gedichten kun je aflezen hoe ze zich voelt.’
Uit dat nawoord van Astrid Lampe:
De eerste tekening voor het boek plofte bij mij op de deurmat dik vijf jaar geleden. De zon brak erin door. Haar vader leefde nog en lag thuis als een roosje te dagdutten in een aangepast bed. Cora was mantelzorger en poortwachter ineen. Ze week geen moment van zijn zijde, ze waakte dag en nacht over hem. Xe roerde zijn pap, ritselde medicijnen, vulde het waterglas, leegde zijn urinaal, verzorgde zijn doorligplekken en zocht op zijn oude transistor naar de piratenzender. Ze vormden een hecht bondje qua sociale cohesie en deden samen hun stinkende best om de officiële zorginstanties zo lang mogelijk buiten de dur te houden. ‘Ze bemoeien zich al veels te veel met papa en mij. Daar houden wij gewoon niet van, Astrid… Ja, of hoe zeg je dat?’ ‘Je zegt het goed, Cora. Privé is privé.’
Ze troonde me mee. Trots als een pauw trok ze haar geïmproviseerde nest – een dun slaapmatje – onder het hoge ziekenfondsbed van de vader vandaan. Ze toonde me de FC Utrecht-vlag waarmee ze zich na een volle dag mantelzorgen gewoon was toe te dekken. Wat je noemt hard core. ‘Volgens mij staat hier de grootste en de trouwste FC Utrecht-fan, Cora!’ ‘Ja, klop.’ Ze sprak de ‘t’ niet uit. Ze glom.
Dik vijf jaar later is er dit boek, want Cora had nog maar één doel: haar levenswerk, haar biografie. Ze hoede geen Monchoutaart meer te verkopen. Haar dagen waren gevuld. En in het atelier van ZiZo had ze genoeg Dom-dienbladen geschilderd. Die waren als zoete broodjes over de toonbank gegaan. Ze had haar sporen wel verdiend. Dus…
Dus wilde ze ook ‘poëzieles’ van mij en, net als de kunststudenten, met een diploma afstuderen. Bevlogen en onvermoeibaar had zij in tegenstelling tot veel studenten geen enkele moeite om in de flow te komen. Het boek werd haar ambitie. Wie alle hartjes in haar boek bij elkaar optelt bij de hartjes die ze dagdagelijks in de fysieke wereld rondstrooit, weet meteen ook waarom.