zondag 08 december 2024
Ik geef haar een hand
Altijd opnieuw ben ik bevreesd dat ik van dienst kan zijn.
Licht bezweet zal ik aanbellen, moet gewoon vooraf nog hardlopen.
Iemand daar zal zeggen er is koffie, iemand zette alvast een schaaltje vla
buiten de koelkast. En ik zal mengen, zoals ik uit onnauwkeurige gevoelens
meng het privilege hiervoor verkozen te zijn met mijn latente twijfel.
Ik ben genezer, mag haar genezen van het leven.
Zo’n fijne patiënte. Niet vergeten haar een hand te geven!
Ik zie haar constant voor me, een lieve oude dame in een nachtjapon
die me aankijkt alsof ze nog verwacht dat het niet doorgaat.
Wat heb je dan nog aan die meetlat van het leven, hoe vaak ik haar bevraagd heb
en hoe vaak zij steeds niet heeft geaarzeld, een vastberadenheid
die mijn dwaze drift verklaren kan om deze stervende te willen vieren.
Voor het laatst zal ik haar naderen in haar hunkering en haar gelijk.
2024
Denk je een dichter te kennen en er staan bundels van haar in de kast, maar… toch schreef ik niet eerder over haar, zie ik. Ik heb het over Marijke Hanegraaf (Tilburg, 1946), auteur van zes bundels, verschenen tussen 2001 en 2022. Onlangs kwam de zevende en meest bijzondere uit, want die is niet regulier uitgegeven door De Arbeiderspers, maar in een klein oplage door Boekhandel Roelants in Nijmegen, haar woonplaats en de stad waarvan zij in 2013 en 2014 Stadsdichter was.
Stadsgedichten (2015)
Van ons vandaan is de titel van die zevende bundel. De meest bijzondere, vanwege die kleine oplage, maar veel meer vanwege de aanleiding.
In 1993 stierf de moeder van Marijke Hanegraaf. In die tijd hield zij een dagboek bij over alles rondom haar moeders euthanasie. Pas bijna dertig jaar later schreef zij er een kleine reeks gedichten over. Enkele vanuit het perspectief van de huisarts (de twee van vandaag), bij andere dat van haar moeder of van haarzelf (zie overmorgen).
Fotograaf Ineke Janssen – acht jaar jonger dan Hanegraaf en eveneens opererend in het Nijmeegse – maakte er een fotoreportage bij, wat leidde tot de gezamenlijke tentoonstelling Van ons vandaan en de gelijknamige bundel.
Vrij
Bij het eerste contact
was het haar eerste vraag.
Zij had wel oog voor mijn aarzeling
en voegde er meteen aan toe
dat het nog niet aan de orde was.
Ik bezocht haar iedere maand
voor een goudinjectie
en kreeg de ruimte
om een eigen standpunt te ontwikkelen.
Ik zal haar zo’n honderd keer bezocht hebben.
Op het laatst moest ik de koffie zelf zetten
en inschenken. We praatten meestal over de situatie
in de wereld en zelden over haar klachten.
Haar toestand kende diepe dalen maar steeds
vond ze nog iets waardevol.
Ik heb mij al die jaren vrij gevoeld
om nee te zeggen.