maandag 02 december 2024
In de wieg, de wieg van as
ligt het vuur en lacht. In het bed
van as lacht het vuur nog, als
het slaapt. Rond de wieg, de wieg
van vuur, staan de mensen met
hun speeltjes. In het vuur werpen zij
hun mooiste kleren, zodra ze zijn
uitgespeeld. Als het vuur dooft,
is het tijd om te gaan slapen.
Laait het vuur, het dode vuur
op, dan dansen ook de mensen
weer in ’t rond. Gelukzalige uren,
alle zoets en heerlijks van de aarde
gooien zij in de as. Zodra de as
is verwaaid, leggen ze hun hoofd
in 's werelds onteerde schoot.
In de vezels, de diepste vezels
zijn veel onweenbare tranen.
2024
Hij kwam nog niet eerder aan bod in deze rubriek: Max Niematz, pseudoniem van Jan Hombergen (1942), de deze zomer overleden schrijver. Hij begon als auteur van drie gedichtenbundels (1987-1991) en stapte toen over op proza met een verhalenbundel (1995) en acht romans (1998-2020). Over die overstap zei hij in een interview: Poëzie is de moeder van alle literaire genres. Toch had het op den duur wat navelstaarderigs voor mij.
Ik hoorde zijn naam pas voor het eerst toen Anton Dautzenberg en hij in 2022 hun brievencorrespondentie publiceerden onder de titel Zonder schrammen vaart niemand wel. En nu staat Niematz postuum in de november-aflevering van Hollands Maandblad. Met twee gedichten. Teruggekeerd naar zijn oorsprong.
Iets
Iets, wat is dan eigenlijk? Ik weet het
niet en ik zal het nooit weten. Misschien
omdat het zoveel kan zijn, een rotte kies,
een ontstemde piano, een geplukte kip,
een vijfde wiel aan een wagen, een vloek,
een hallucinatie, de dood zelve – noem
maar op, altijd is het iets. Zet een stip op
een vel papier en je hebt een fundament,
je verhoudt je tot de wereld. Zet twee
stippen en je hebt haat en liefde. Zet er
drie en het is kermis. Zet er tien – tien
ontheemden kleumen schouder aan
schouder onder een klamme deken. Zet
er honderd – evenzovele zielen cirkelen
panisch boven hun verwoeste steden. Wat
je ook bedenkt, altijd heb je iets, altijd
een mysterie, want nooit is het niets.