vrijdag 29 november 2024
Roodborst (wikipedia)
Een torren-, wormen- en besseneter,
lid van de familie der muscicapidae.
Agressief, maar een begenadigd kunstenaar.
Vroeger belandde hij weleens op een bord
(zijn vlees is ‘mals en licht verteerbaar’
volgens een bron uit 1802):
pootjes omhoog, niet langer
woog op hem de zwaarte van de dingen.
Huis, tuin, auto, bomen, wolken, ik, de zon –
ze zijn één groot, ook hem behelzend iets,
waar hij soms knettergek van wordt:
hij haat het raam. Stomme weerspiegelingen.
Maar soms ook is hij zen, een zanger,
en dan interrumperen zijn 14 centimeter
het oorverdoven van het niets.
2024
Over Scharrelaar 9 en 10 schreef ik hier (en de daaropvolgende dagen).
Nu is er een nieuw nummer van dit halfjaarlijkse Vogeltijdschrift voor lezers. Daarin, naast verhalen van onder anderen Stefan Brijs en Marja Vuijsje en essays van Nienke Beintema en Paul Q de Vries, vier gedichten van Benno Barnard.
Koekoek
Zij is een schaamteloze draagmoeder die binnenwaait
bij buurvrouw en een jong baart in haar nest
(de technische term luidt broedparasiet).
En ook haar nageslacht deugt niet:
hij vreet zijn pleegouders, de heggenmus, de kleine karekiet,
kaal nadat hij al hun kinderen heeft doodgepest.
Zijn vader zit intussen in het bos en roept zichzelf
in monotone onomatopeeën (want het is vast geen rest
misplaatst verlangen naar gezinsgeluk).
En in de zomerhemel hangt een burgerlijk
soort sprookjeshuis, waarvan de voordeur telkens openzwaait
wanneer koekoek de volgende tijdseenheid zaait.
Achterin De Scharrelaar staan altijd korte biografieën van de medewerkers. Deze keer is men Benno Barnard vergeten. Daarom hier dan maar:
BENNO BARNARD (1954) is auteur van poëzie, proza en toneel en hij is vertaler. Hoewel hij de zoon is van de Nederlandse schrijver Willem Barnard, die publiceerde als Guillaume van der Graft, is vaak verondersteld dat hij een auteur uit Vlaanderen is, waar hij studeerde en langdurig woonde. Benno Barnard woont inmiddels in Engeland. Sinds zijn debuut, in 1981, publiceerde hij meer dan veertig titels.
Op het kerkhof
Twee zoekende kauwen stappen
met hun handen op de rug
door een veld vol reusachtige stenen,
stom en op stramme benen.
Rondom hen namen, data, bedroefde regels.
Het schitterende grimmige korstmos
valt het menselijk alfabet aan.
Mijn kind is door het weer half uitgewist [*].
Tussen het gras en de wuivende margrieten
knikken twee donkere wijsgeren
alsof ze iets snappen.
[*]
Jaja, over kraaien gaat het in dit Vogeltijdschrift, maar hier toch vooral in de betekenis van doodgravers. Mijn kind is Barnards dochter Anna, die 18 december 2016, pas 18 jaar, om het leven kwam bij een auto-ongeluk. De dood is de enige manier om te weten hoeveel je van iemand houdt, schrijft Barnard in Zingen en creperen (2019).
Daar kom ik natuurlijk nog op terug!