Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 46 - 624-625. Eugenia Bulat: Thuis gaan... [2/2]

vrijdag 22 november 2024

Thuis gaan de kinderen direct van de straat de doodskisten in
en de moeders leggen hen snel in de aarde, volgens de ritus,
ontdoen ze vervolgens van de klei
                              om hen in de zon te doen drogen,
hun naïef vragen te stellen, zoals alleen wij, op aarde, ze kunnen stellen: 
– ‘Mijn schat, wie heeft je gedood…?’  

Je kinderen zijn als een zwerm bijen thuisgekomen,
hun naïeve geloof drijft je ertoe in skype te schreeuwen: 
– Neem elkaar in de armen, kinderen, als strategische wapens…
                                                                   Vlucht!

Je krijgt hetzelfde antwoord: 
– We willen geen andere wereld!

– Je kinderen zijn als een zwerm bijen thuisgekomen,
en vrolijk walsen ze met hun baby in hun armen
in het veld in bloei.

O, hoe-mooi-dansen-je-baby’s-thuis-je-baby’s
                              met-hun-tedere-baby-in-hun-armen-op-het-mijnenveld…!

2024


Vervolg van gisteren.

In het nieuwe nummer van Poëzietijdschrift Awater, najaar 2024, geen debutant, want de Roemeense dichter Eugenia Bulat (1956) publiceerde al acht bundels. Maar de Vlaamse vertaler Jan H. Mysjkin (1955) brengt haar werk nu onder de aandacht van ons taalgebied. Zoals met bovenstaand gedicht. Met als aantekening bij de eerste strofe:
Allusie op de tragische gebeurtenissen van 7 april 209 te Chisinau. Het neocommunistische regime, dat al een decennium aan de macht was, werd beschuldigd van de dood van vier jonge demonstranten en het gewelddadig optreden tegenover een vierhonderdtal anderen. Twee onder hen werden vervolgens opgegraven om aan te tonen dat hun dood door geweld werd veroorzaakt.



Voor Poëziekrant 2024-5 vertaalde diezelfde Jan H. Mysjkin gedichten van Karlis Verdins (1979) uit Letland. Mysjkin: Verdins wordt door zijn collega’s ‘de oprechtste Letse dichter van zijn generatie’ genoemd.


2008

We zijn niet kleingeestig – we kopen wijn
in een grote doos, wit vooraan en rood
achteraan. Of rood vooraan en wit achteraan
als je uitgeteld op de bank ligt. Of - het 
maakt niet uit als je al onder de tafel ligt met
als deken de krant Cultureel Forum en als
hoofdkussen het laatste deel van Poruks'
verzamelde werken. Het is moeilijk slapen zo
- allerlei nachtmerries rijzen in je op en met
de ene hand wil je je pen pakken en met de
andere je drankje vasthouden. Maar er is niets
meer te drinken - het laatste pigment is allang
uit de pruimenjam gezogen en moeder zal pas
overmorgen een verse voorraad brengen, als jij
er hopelijk niet meer zult zijn. Er is echter nog
altijd leidingwater, dus drink naar hartelust
- de ene knop geeft je warm water, de andere
koud. Drink rood, drink wit, drink warm, drink
koud, pis in de gootsteen, rook in bed. We
tellen de flessen niet, we zijn niet kleingeestig.

Archief 2024