maandag 18 november 2024
Die nieuwe wereld, die komt anders
dan wij dachten en hoopten.
Zij komt met droogte wolven overstroming
aardbevingen brandende wouden,
luchtlagen verzadigd van CO2
misbruikte kinderen liegende kerken
met wreed getwitter in smoking
naakt in vernedering komt zij.
En wij aanschouwen en omhelzen haar,
zijn in haar. Niet wetend hoe verder.
Wij zullen stilte zingen, oefening
in solidariteit en volharding.
Wij zijn, zeg maar, van geloof hoop liefde
deze drie – de grootste is de liefde.
2018
Vervolg van gisteren.
Colet van der Ven in de Huub Oosterhuis-lezing 2024:.
Een vaak terugkerend begrip in zijn werk: het visioen van een betere wereld. ‘Is deze wereld, die in
tientallen eeuwen is gegroeid en opgebouwd, dan niet goed genoeg. Of tenminste de best mogelijke?’ Dat kon hij retorisch vragen. Het antwoord, zíjn antwoord dat hij ontleende aan het bijbelse verhaal: Nee, omwille van het alom heersende onrecht. Nee, omwille van allen die worden vernederd, geknecht, gemarteld, weggegooid. Nee, omwille van deze aarde die we om zeep helpen. Met instemming citeerde hij de Chileense president Allende kort voor diens dood: ‘Wij willen geen gefingeerd gezonde economie met ondervoeding, hoge kindersterfte, gebrek aan cultuur en verachting voor de waardigheid van de mens. Een dergelijke economie is voor ons ongeneeslijk ziek.’ Zo’n positiebepaling kwam Huub soms op kritiek te staan. Te politiek, te radicaal. Het mocht wel wat mystieker. Voor Huub kon het niet politiek genoeg. Zijn adagium was: ‘Scherp je ogen en oren voor de kleinste tekenen van opleving, nieuw begin, nieuwe wereld en sluit je daar zonder aarzelen bij aan.’ […]
Van de bijbel leerde hij ‘onverzoenlijke’ hoop. Hoop die zich niet verzoent met feiten. Die tegen de feiten indenkt en invoelt. De gedachte dat we ons moeten neerleggen bij de bestaande orde, deed hij af als cynisme. En – hij kreeg er geen genoeg van dat te herhalen – het bijbelse verhaal is een doorlopend geding tegen dat cynisme en een leerschool voor utopische verbeelding. Het draagt het stoutmoedigste toekomstvisioen van heel de wereldgeschiedenis uit: van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Huub had besloten dat visioen ernstig te nemen en met zichzelf afgesproken naar de vervulling ervan te blijven verlangen. Al werd dat verlangen behoorlijk beproefd en was het hem soms droef te moede. Huizen waarin bewoners met een andere ideologische kleur hun intrek nemen, liedjes die verboden bleven, bezielde gemeenschappen die afkalfden.
En dan was er altijd nog de wereld. Inmiddels déze wereld. Wat zou Huub gevonden, gedaan hebben, vragen mensen. Ik weet het niet. Goed dat hij het niet meer hoeft mee te maken, heb ik vaak gedacht. Was zijn onverzoenlijke hoop bestand geweest tegen zoveel wreed lijden? Zou in zijn broze lichaam de droeve ondertoon de hoop hebben overstemd. Of zou hij zijn donkere tegenstem hebben verheven? Zou hij de opstandige zijn gebleven die hij altijd was? […]
In 2021 zei hij nog dit: ‘Ik wil iedereen op het hart drukken om de moed niet op te geven. En dat is moeilijk, maar ook de kern van het geloof. Dat je volhardt in het visioen. Dat je je dat niet laat ontnemen. En dan moet je veel zingen. Want zingen komt het dichtst bij het visioen. Je kan zingen wat je soms niet kan zeggen. Als je het zegt, dan klinkt het protserig. Als je het zingt, tilt het je op en houdt het je staande, hoop ik.’
Wat zou zijn reactie geweest zijn op deze wrede wereld? Ik weet het niet. Ik weet het wel. Hij zou met instemming Henriëtte Roland Holst hebben geciteerd: ‘Naar volmaakte liefde stijgt alles mee.’ (Lees hier.) Om eraan toe te voegen: ‘Al duurt het drie miljoen jaar.