vrijdag 15 november 2024
Mijn moeder heeft de foto uitgekozen
die na zijn dood het meeste op hem lijkt.
Naarmate langzaam de meedogenloze,
mij nog veranderende tijd verstrijkt,
fixeer ik hem steeds meer in deze pose,
het raam, de stoel, het boek dat hij bekijkt;
en al mijn komende metamorfosen
worden door mij aan dit portret geijkt.
Straks ben ik even oud als hij op deze
foto. Nog even, en wat is geweest
wordt weer zoals het was in den beginne.
Dezelfde sluitertijd. Ik zit te lezen
in deze kamer, en het licht valt binnen
door een verdwenen raam waarbij hij leest
1999
Het duurt zeven jaar, tot 1999, voor er weer een nieuwe bundel voor hem verschijnt. Hij geldt qua verkoopcijfers inmiddels als een van onze grote dichters. Waar anderen het moeten doen met enkele honderden tot maximaal enkele duizenden exemplaren, zijn van Onmogelijk geluk (1992) maar liefst vijftigduizend bundels verkocht. Waaraan dankt hij dat succes? Niet aan zijn klassieke, vormvaste poëzie, wel aan de verstaanbaarheid van zijn gedichten, die gaan over onderwerpen die ons het meeste raken: de complexiteit van de liefde en het verdriet om het verlies van dierbaren – soms als gevolg van diezelfde liefde, wanneer die hopeloos faalt; meestal door nog grotere onmacht: hun dood.
Geleende tijd is de titel van die nieuwe bundel, vangt aan met bovenstaand gedicht over zijn vader en gaat verder met poëtisch mijmeren over de geleende tijd.
Ten leste
Ik weet niet welke weg je neemt;
de sterren gaan hun baan ten einde
en straks is mij het dichtstbijzijnde,
het langst gewetene weer vreemd.
Maar wat bestond aan zon en maan
en wisseling van de getijden,
het was alleen opdat wij beiden
elkander niet zouden ontgaan.
Wij worden nu nog slechts door tijd
en ruimte van elkaar gescheiden,
maar sta mij aan het eind terzijde
als ik de einder overschrijd.
Wij hebben alles nog te goed
wat ons het leven heeft ontnomen:
uit welke verten ook, wij komen
elkaar ten leste tegemoet.
Wordt vervolgd.