maandag 11 november 2024
Tegen de tijd
Door slapeloosheid of door nachtmerries geteisterd
zie ik de nieuwe dag verbeten tegemoet,
waarbij dat ik nog leef en alles het nog doet
mij welbeschouwd niet eens meer werkelijk verbijstert.
Al komt het allemaal waarschijnlijk nooit meer goed
en zijn mijn idealen stuk voor stuk ontluisterd,
toch weer ik mij, aan toog of schrijftafel gekluisterd,
tegen de tijd nog steeds wanhopig en verwoed.
De tijd die alles wat ik liefhad achterhaalde
en niets van wat ik u nog liefheb overlaat,
de tijd die maakte dat de mooiste dingen faalden;
ik weet natuurlijk ook dat niets ertegen baat,
maar tel het leergeld niet dat ik vergeefs betaalde
zolang díe rekening nog altijd openstaat.
1982
Vervolg van gisteren.
Aan toog of schrijftafel gekluisterd – eind jaren tachtig zal Jean Pierre Rawie (1951) maandenlang in levensgevaar verkeren door een beschadigde alvleesklier als gevolg van overmatig drankgebruik. Daarna betert hij zijn leven – aanvankelijk tijdelijk, met nieuwe complicaties tot gevolg, en daarna definitief. Om met de regels uit het volgende gedicht te spreken: Ik heb de kans om jong te sterven laten schieten | en moet nu maar het beste maken van de rest.
Bovenstaand gedicht staat in Rawies tweede bundel, getiteld Intensive care (1982), en het onderstaande komt uit Kwade trouw (1986).
Weerzien
De trein die mij naar mijn voorbije liefde voert
heeft net als vroeger weer aanzienlijke vertraging.
het geeft niet wie er wie bij toerbeurt achternaging,
haast altijd waren de verbindingen beroerd.
Een tijdlang heb ik zelfs gedacht dat het zo hoorde,
dat je elkander mist om bij elkaar te zijn.
Na jaren, in de herfst, weer in dezelfde trein,
denk ik alleen maar dat we niet zo erg goed spoorden.
Wanneer ze mij begroet kus ik haar op de wang,
want wij zijn voor elkaar toch niet meer te genieten
en hebben al genoeg verkankerd en verpest.
Het is misschien ook niet van wezenlijk belang:
ik heb de kans om jong te sterven laten schieten
en moet nu maar het beste maken van de rest.