Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 42 - 560-563. Anna Enquist: Andante [2/3]

zaterdag 26 oktober 2024

Als de tocht niet meer voert naar de
plaats waar alles weer goed komt,
wat houdt haar gaande? Rood zand
op het fresco verbleekt, troost verkleint
tot een blik, tot een handpalm.
Als niet wanhoop met windkracht tien
in haar rug staat, wat houdt haar in gang?

De straatstenen houden haar gaande
ogen likken de gevels, de keel
is gulzig naar lucht. Haar houdt
in gang het plezierpaard lijf dat
geen halt verstaat. Haar hakken
slaan vuur uit de tegels: Dat zij gaat
houdt haar gaande. Zij gaat.

1991


Vervolg van gisteren.


Elisabeth Lockhorn:
Midden in mijn zoektocht naar geluk in de poëzie ontving ik een mail van Anneke Brassinga: ‘De interessantste vorm van geluk,’ schreef ze, ‘ is misschien niet het voldongen geluk, maar het geluk “ondanks”.’ Over dat geluk schrijft bijvoorbeeld Anna Enquist in haar gedicht Andante: ‘Als de tocht niet meer voert naar de | plaats waar alles weer goed komt, |wat houdt haar gaande? […] | Haar houdt | in gang het plezierpaard lijf dat | geen halt verstaat. Haar hakken | slaan vuur uit de tegels: Dat zij gaat | houdt haar gaande. Zij gaat.’
Het opperste bewijs van geluk ‘ondanks’ vormt misschien het beroemde tegenstribbelende geluksgedicht van Judith Herzberg: ‘Nu alles is zoals het is geworden | nu alles is zoals het is, | komt het, hoewel, misschien | hoewel, tenslotte nog in orde.’

Daglicht

Uit chaos van lakens en
voorgevoel opgestaan, gordijnen
open, de radio aan, was
plotseling Scarlatti
heel helder te verstaan: 
Nu alles is zoals het is geworden,
nu alles is zoals het is
komt het, hoewel, misschien
hoewel, tenslotte nog in orde.


Elisabeth Lockhorn:
Soms wordt geluk gewantrouwd en wanneer het zich dan – uiteindelijk – aandient, is het niet altijd hemelhoog juichend geluk dat wordt beschreven. […] ‘We aten, en we praatten, en gingen naar bed | En we sliepen. Het was een wonder.’ Hier laat de Amerikaanse dichter Donald Hall op onnavolgbare wijze de betovering zien van de alledaagse dingen.

Zomerkeuken [*]

In het hoge junilicht stond zij aan het aanrecht
Met een glas wijn
En luisterde naar de bobolink
En plette de knoflook in het late zonlicht.

Ik keek naar haar koken, vanuit mijn leunstoel.
Ze perste haar lippen
Op elkaar, reikte naar keukengerei,
En proefde de saus van haar vingertoppen.

‘Het is klaar. Kom maar’, zei ze.
‘Steek de kaars maar aan.’
We aten, en we praatten, en gingen naar bed
En we sliepen. Het was een wonder.

[*] vertaling Elisabeth Lockhorn


Joke van Leeuwen beschrijft ragfijn, voorzichtig aftastend, het bijna-geluk: ‘En bijna paste alles bijna prachtig.’

Wildverband

We hadden onze vormen meegebracht
en liepen elkaar net niet in de weg
we zeiden wat we lustten en wat niet
en waar we ooit nog goed in zouden worden.

We deden kunstjes zonder om te vallen
en dachten aan de juiste kanten boven
we knipten ongekende regels uit
en lachten mee als iemand van ons lachte.

En bijna paste alles bijna prachtig.

Wordt vervolgd.

Archief 2024