Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 42 - 550-551. Mary Oliver: De beer [3/3]

zondag 20 oktober 2024

Dat is niet mijn afdruk,
zeg ik, kijkend naar 
de bal van de voet en de brede hiel
en de nagelige, ongeknipte
tenen. En ik zeg nog eens,
nadrukkelijk,

tegen niemand dan mijzelf, want niemand
is bij me: dit is
niet mijn afdruk en dit is een buitengewoon 
grote voet, ik vraag me af
hoe groot een lichaam moet zijn om zo’n
afdruk te maken, ik begin flauwe grappen

te maken. Ik heb misschien wel
honderd verslagen gelezen waarin iemand precies

zag wat ik nu zie. Daarna gebeurden
verschillende dingen. Een behoorlijke lange lijst, ik ga

daar nu niet op in. Maar niemand vertelde
wat er daarna gebeurde – ik bedoel: vóór wat er ook gebeurt – 

hoe de verten oplichten, hoe de wolken
de lieflijkste vormen zijn die je ooit zag, hoe

de wilde bloemen bij je voeten een geur beginnen af te geven,
anders en zoeter dan waar je ooit eerder in stond – hoe 

elk blad op de hele berg in trilling is.

z.j.


Marjoleine de Vos:
Een ziekenhuis werkt nogal relativerend. Tegenover me lag een mevrouw zonder oog, een oude vrouw al, maar duidelijk vastbesloten te leven. Naast me een jonge vrouw, 31, ook een speekselkliertumor weggehaald, maar bij haar waren ook haar lymfeklieren verwijderd. Ze leek me er ernstiger aan toe dan ik, en dan pas 31. Twee kinderen thuis. Die móét leven, niks een beetje dromerig doen over ‘wat als’. 
Toch zijn niet álle gedachten – nu ja, gedachten, gedachten zijn het eigenlijk niet, het zijn meer kleine bewegingen in je, lichte verschovenheden – aan een mogelijk einde verdwenen. Een soort afwachting, of opschorting van de toekomst, maar dat klinkt alweer zo massief. Ik las een gedicht van Mary Oliver over een berenspoor dat ze zag – misschien is er niets aan de hand, is het alleen maar een spoor…  


Veel gedichten van Marjoleine de Vos in deze rubriek. Al eerder deze twaalf:
Dichter ziet koe
Heimwee naar de toekomst
Helena
Hoe verschillig
Kinderspel
Kooklust
De melancholie van het heden
Niet de ik die denkt
Ruimtevrees
Sneeuwwitje tot de jager
Zien is kennen – over het geluk
Zo gaat dat dus

En eergisteren kwamen er nog twee bij: Brief en Mevrouw Despina leest een psalm. In Zo hevig in leven citeert zij ook (uit) werk van anderen, zoals van Wislawa Szymborska dus, maar ook Lars Gustafsson (vertaald door J. Bernlef), Martinus Nijhoff, M. Vasalis, S. Vestdijk en Mary Oliver. Van deze Amerikaanse dichter vertaalde zij twee gedichten zelf. Zoals De beer, het bovenstaande. En het onderstaande. 

Marjoleine de Vos: Veel prettiger dan aan een einde, is het om nu te denken aan dat ik oud zal zijn en iets moet verzinnen, dat ik misschien slecht piano zal gaan spelen, waarom niet, en met belangstelling zal zien hoe een pimpelmeesje aan een takje hangt. Ik zou wel heel graag wat ander leven willen kunnen zien. Vogels die op hun dunne steltjes over stenen lopen, een muisje dat een krullerige weg aflegt, een hond die op verende poten op en neer springt voor zijn mens, dolblij om samen te zijn. Ja, een hond – zou ik fit genoeg kunnen blijven voor een hond? Ik denk aan dat allerliefste gedicht van de Amerikaanse dichter Mary Oliver over haar kleine hond Percy (die heet naar de dichter Percy Bysshe Shelley). 

Nachtelijke rapsodie van een kleine hond (Percy Drie)

Hij legt zijn wang tegen de mijne
en maakt kleine, expressieve geluiden.
En als ik wakker ben, of wakker genoeg

keert hij zich ondersteboven, zijn vier poten in de lucht
en zijn ogen donker en vurig.

Zeg dat je van me houdt, zegt hij.

Zeg het nog eens.

Kan er een lievere afspraak bestaan? Keer op keer
mag hij het vragen.
Mag ik het zeggen.

 
Wordt vervolgd.

Archief 2024