vrijdag 18 oktober 2024
Mevrouw Despina leest een psalm
Gelijk het gras, een slaap, de dag van gisteren
zo kort zou het zijn, zo niets dan een zucht.
Maar lang zijn de middagen angstige nachten
en in de kast tikt het geheugen van jaren
dat nooit meer het weerkomt of goed.
Soms ziet ze een koolmees zo hevig in leven
seconden zijn telbaar als pinda’s en tranen, sms
kent ze een barst in de verf, in de winter
weet ze de zon zeer stipt op de vloer
en lacht om de vuurrood buigende tulpen.
Loont het de moeite wie zal het ons zeggen
in wiens oog vliegt elk leven tot stof
onverschillig als zand van het pad
dat trouw tot het einde de kaart volgt.
2000
Naar En steeds is alles er, gebundelde stukken van Marjoleine de Vos Over missen en herinneren, verwees ik al (zie hier en hier en hier). Nu, nog geen jaar later, is er een tweede essaybundel: Zo hevig in leven, met persoonlijke notities Over sterfelijkheid.
Voor En steeds is alles er was de aanleiding de dood van een dierbare, te weten dichter en voormalig echtgenoot Tom van Deel – zijn naam valt in de bundel zelf alleen als dichter, niet als die man van wie zij zielsveel heeft gehouden. Het achterplat:
Een wonderlijke stilte. Dat is het eerste waarover Marjoleine de Vos zich verbaast als ze het levenloze lichaam ziet van een man van wie ze zielsveel heeft gehouden. Er is geen warmte meer in dat lichaam, geen beweging, geen geruis van ademhaling, geen hart dat nog klopt. Er is alleen nog een omhulsel, een voor eeuwig zwijgend ding, waar je, als je je gêne overwint, tegenaan kunt praten.
Hoe laat een onpeilbaar verlies zich uitdrukken? Laverend tussen verzet en berusting, ongeloof en relativering tast De Vos haar gemis en herinneringen af. Ze leidt de lezer langs de woorden en beelden die denkers en dichters over de dood hebben opgetekend.
En steeds is alles er is een verstild en intiem essay over het zoeken naar taal voor het onzegbare.
Voor Zo hevig in leven is niet de dood van een ander, maar de dreiging ervan voor zichzellf de aanleiding. Ook van deze bundel het achterplat:
Bijna twee jaar geleden voelde Marjoleine de Vos een bobbeltje onder haar kaak. Niets aan de hand, stelde de dokter haar gerust, dat is meestal goedaardig. Maar het knobbeltje bleef groeien en er bleek wel degelijk iets niet in orde.
Hoe te leven als je geconfronteerd wordt met je eigen sterfelijkheid? Marjoleine de Vos zoekt in Zo hevig in leven houvast in herinneringen en bij door haar bewonderde schrijvers, en probeert woorden te vinden voor het vreemde tussengebied waarin angst, ongeloof en optimisme elkaar verdringen. Alles wat haar innig dierbaar is krijgt een andere lading – of dat nu haar geliefde oorbellen zijn of haar geliefde. En terwijl De Vos de lezer laat meekijken uit het raam van haar huis, naar de bessenstruik die uitloopt, naar de groenlingen die luid van zich laten horen, laat ze ons zien wat het betekent om zo hevig in leven te zijn.
Brief
't Is hier zo stil, een avond in april
en zomertijd. Dus schijnt de zon
de serre in waar ik de drank begin
met buiten merel koolmees kraai
en eeuwig gras zo groen als.
Alsof ik hier niet ben, zo doet de wind
in het lichtgroen en weet de kamer
niets van mij. Ben ik voorbij.
Wat is een mens ook voor een ding,
herinnering die met de tijd –
nu ja. Mooi hier. En stil.
Dat wou ik kwijt.
Wordt vervolgd.