Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 39 - 525. Sieto Hoving: Opa [2/3]

zaterdag 05 oktober 2024

Nadat hij 't lijden heel geduldig had gedragen,
mocht opa eindelijk dood, was opa even blij.
Ze hadden opa haast nooit horen klagen;
daarom stond er nog dat ‘geduldig’ bij.

Opa was tachtig, seniel en versleten
en eigenlijk wou opa lang al dood.
Maar daar wilden de artsen niet van weten:
zolang er leven is, nietwaar, is er hoop.

Maar opa mompelde: ‘Wat zal ik nou nog hopen?
Met wat ik heb, ga ik liever rustig dood.’
Maar nee, ze maakten opa toch weer open
en opa kreeg de kans niet dat hij de ogen sloot.

Het was een drukte om hem heen met slangen;
't begon al 's morgens om een uur of vijf:
eerst wassen, een infuus, weer iets aftappen
en dan mocht opa na een tijdje weer naar huis.

Wat opa lekker vond, dat mocht hij echt niet hebben
en als je opa vroeg: ‘Hoe is het er nou mee?’
dan zei hij: ‘Ach, wat zal ik er van zeggen?
Ik leef nog, nietwaar, dus de dokters zijn tevree.’

En toen het toch weer dreigde af te lopen,
moest opa nog weer gauw naar het ziekenhuis.
Maar dit keer viel er echt niets meer te hopen;
aan de zuurstoffles blies hij de laatste adem uit.

Er staat, dat opa kalm is overleden;
't was midden op een drukke ziekenzaal,
om 't bed gedrukt stonden familieleden
en door die slangen leek het bijna machinaal.

En toen is opa onopvallend weggereden
in van die stille auto's door het snelverkeer,
want doden hebben in de drukke steden
als doden bijna geen bestaansrecht meer.

Een sterveling sterft éénmaal in zijn leven,
daarvoor is hij nou eenmaal sterveling.
Maar nauwelijks wordt hem de kans gegeven,
want sterven is nou eenmaal niet meer in.

Want sterven is een kwestie van mislukking
en een mislukking geeft men niet graag toe.
Een streep, een dikke streep is 't door de rekening;
in een maatschappij die leeft, is de dood taboe.

En zij die sterven gaan, mogen niet groeten.
Men zegt: ‘Kop op, geen zorgen, hou je haaks.’
En zij die weten dat ze sterven moeten,
denken: wat wij doen, dat is niet in de haak.

Zij zien ons levenden, die aan den lijve
dezelfde dood eens zullen ondergaan,
beleefd, behoedzaam op een afstand blijven;
onsolidair, doodsbang en deloyaal.

In plaats dat we ons voor 't doodgaan doodgeneren – 
daar helpt geen sterveling zijn medesterveling mee –,
zou men het doodgaan moeten zien te léren,
zoals een vreemde taal, als een cursus voor teevee.

1970


Vervolg van gisteren.


In 1995 schreef ik, ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Nederlands cabaret:

In 1957, terugkerend van een zomervakantie in Wenen, bezoekt het echtpaar Marijke en Sieto Hoving München, waar ze een voorstelling bijwonen van het maatschappijkritische Münchener Lach und Schiess-Gesellschaft. Naar zijn voorbeeld openen de Hovings in Amsterdam – na een tussenstap met een bar in Zuid – hun eigen theater: Tingel-Tangel aan de Nieuwezijds Voorburgwal.
Sieto Hoving is bij Wim Kan in de leer geweest, maar ‘het kleinste cabaret met de grootste bek’ gaat beduidend verder dan Kan ooit zal gaan. Cabaret Tingel-Tangel brengt fel, cynisch, geëngageerd cabaret, dat een voorbeeld is voor opkomende en later geruchtmakende gezelschappen als Cabaret Lurelei en Cabaret Jaap van de Merwe. Voor alle geldt dat cabaret bestemd is voor een kritisch, slim en daarom desnoods klein publiek.



De eerste LP van Cabaret Tingel-Tangel:
Niet voor lange tenen (1964) 

 


Vrijwel elk seizoen trekt Tingel-Tangel nieuwe namen aan, onder wie in de loop der jaren Adèle Bloemendaal, Willem Breuker, Donald Jones, Frits Lambrechts, Rob de Nijs, Harry Sacksioni, Astrid Seriese, Conny Stuart en Henk van Ulsen. De sketches zijn voor het gezelschap, de conferences bijna altijd voor Sieto Hoving en de typeringen voor Marijke Hoving-Tauber.  

 

De tweede LP van Cabaret Tingel-Tangel:
Zotten en Wijzen (1967)


In latere jaren gaat het echtpaar om financiële redenen als duo optreden. Overigens zonder inhoudelijke concessies te doen en ook de jaarlijkse tocht door de provincie gaat gewoon door. Het missiewerk legt tenslotte verplichtingen op. Het tweetal gaat onverstoorbaar verder, ook al blijkt deze cabaretvorm eind jaren zeventig niet meer te werken en maken vele generatiegenoten een knieval voor het grote publiek.

Wordt vervolgd.

Archief 2024