zondag 29 september 2024
Er zijn dagen in het leven
waarop alles je mislukt.
Geen meisje wil je groeten,
je paraplu wordt weggerukt.
Je speelt wat met je plasser,
hoewel het je verveelt.
Je denkt aan oude liefdes,
terwijl het behang vervalt.
Dat zijn van die dagen
waarop je sterk vervuilt.
Alles blijkt ellende
en zelfs het tafelkleed huilt.
’s Middags ga je slapen,
opdat de dag wat sneller gaat.
Maar het lukt niet door de herrie
van de mensen op de straat.
En alles wordt nog erger
door een kennis die je belt.
Die zegt dat het wel meevalt
als je alles hebt verteld.
Dat zijn van die dagen
waarop je sterk vervuilt.
Alles blijkt ellende
en zelfs het tafelkleed huilt.
Dat zijn van die dagen
waarop je sterk vervuilt.
En alles lijkt ellende
zelfs het tafelkleed huilt.
1989
Vervolg van gisteren.
Om twaalf uur – als ik dit schrijf, is het donderdag 26 september – begon het afscheid van Pieter Bouwman. In de Amsterdamse Rode Hoed, aan de Keizersgracht. Mooie openingswoorden van broer Martijn en (via het laten horen van interviewfragmenten en het voorlezen van autobiografische schetsen) indrukwekkende uitspraken van Pieter zelf. Onder meer over zijn slechte levensstart door resusantagonisme, waardoor een gezonde moeder-kindbinding ontbrak. Over zijn moeilijke jeugd door die achterstand: emotioneel, maar ook lichamelijk, want hij was te klein, te rossig en te slechtziend met zijn ene luie oog. Over zijn taalvaardigheid die hem redde van een ondraaglijk minderwaardigheidsgevoel, hoewel zijn destructieve karakter de overhand hield, zelfs toen hij erkenning kreeg als theaterregisseur. Over zijn alcohol- en cokeverslaving en tragisch liefdesleven…
Martijn en diens dochter Mees vertelden over de laatste jaren, toen de broers na Pieters zoveelste afkickperiode – maar nu een die wél remedie bood – dichter naar elkaar toegroeiden en dat dát de jaren zijn om te herinneren.
De diagnose dat Pieter ongeneeslijk ziek was – longkanker als gevolg van het decennialang roken van meerdere pakjes sigaretten per dag – en nog maar maximaal een paar maanden te leven zou hebben, maakte hem erg verdrietig, ook al grapje hij: ‘Tja, ik heb nu eenmaal te weinig rekening gehouden met de eenmaligheid van het leven.’ Naast Martijn en Mees en naast goede vriendin Hanneke (Vroegindeweij), die als een buddy voor hem was, had hij eigenlijk niemand meer… Wie hem de laatste weken belde en vroeg hoe het was, kreeg als eerste te horen dat hij zich zo eenzaam voelde…
Mooie toespraken en optredens van vrienden als Kees van Zandwijk, met wie hij de band Benzine leidde. Van Zandwijk zong ‘een van hun tophits’, getiteld Tafelkleed. En van beeldend kunstenaar Erik Mattijssen, die, net als Pieter, orthopedagogiek ging studeren naar vaders voorbeeld, maar uiteindelijk koos voor de Rietveld-Academie, terwijl Pieter zich aanmeldde voor de theaterschool in Maastricht. Daar was ook Martijn, vier jaar ouder, opgeleid. George van Houts sprak en acteerde (stukjes Van Houts & De Ket en Radio Bergeijk), net zoals Hans Teeuwen (met een stukje Mannen van de Radio); met beiden werkte hij langdurig samen. Hans Teeuwen: ‘Een ander ‘aanzetten’ kon Pieter goed, maar zichzelf ‘aanzetten’ was moeilijker en lukte alleen als hij veel gedronken had.’ Daarna volgde een anekdote over een pijnlijke autorit met vreemden, waarbij Pieter ver over hun grenzen heen ging. Theo Maassen, die hem kende als mede-beginneling bij Comedytrain, als broer van zijn regisseur Martijn en uiteindelijk als zijn ‘beste kennis’, stelde vast dat Pieter nooit een engel en een duivel op zijn schouders heeft gehad, maar altijd alleen maar duiveltjes, die hem kwelden. Katinka Polderman zong haar ‘feministisch lied’ Alle wijven zijn kut, dat ze samen met Pieter bedacht en Micha Wertheim vertelde over wat hun samenwerking hem heeft gebracht. Pieter coachte ook leden van de jonge generatie, onder wie Tobi Kooiman en Mattijs Verhallen. Laastgenoemde (geen familie) zong een lied van Jeroen van Merwijk, een vriend die er niet bij kon zijn vandaag… Toepasselijk gekozen: Mijn vriend de dood.
Alle wijven zijn kut
Alle wijven zijn kut, alle wijven zijn kut.
Ze zetten kaarsjes en een geurverfrisser in je hut.
Alle wijven zijn kut, alle wijven zijn kut.
Soms schrijven ze een boek waarbij je heel erg lekker dut.
Alle wijven zijn kut, alle wijven zijn kut.
Als ze iets heeft gemetseld dan moet het meteen gestut.
Alle wijven zijn kut, alle wijven zijn kut.
Je geld en je zaad verdwijnen in een bodemloze put.
Alle wijven zijn stom, alle wijven zijn stom.
Ze zien er vaak niet uit, dat komt dan door de ouderdom.
Alle wijven zijn stom, alle wijven zijn stom.
Zeg je: ‘Tien plus vijf keer zestien’, zeggen zij: ‘Nou, wat een som!’
Alle wijven zijn stom, alle wijven zijn stom.
Vaak raken ze de weg kwijt, daarom hebben ze Tomtom.
Alle wijven zijn stom, alle wijven zijn stom
Mannen zijn dat ook vaak, maar daar gaat het nu niet om.
Elk wijf is een tang, elk wijf is een tang.
Ze houden monoloog zonder iets van samenhang.
Elk wijf is een tang, elk wijf is een tang.
Een kat vinden ze lief, maar voor een motje zijn ze bang.
Elk wijf is een tang, elk wijf is een tang.
En woon je samen, denk je: waar is hier de nooduitgang?
Elk wijf is een tang, elk wijf is een tang.
Ik zie u denken: ja, nou en? Dat wisten wij allang!
2021
Wordt vervolgd.