Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 37 - 501-503. Seth Gaaikema: Nou is m'n vader... [4/5]

donderdag 19 september 2024

Nou is m’n vader m’n vriend.
Nou is m’n vader m’n maatje.
Eens in de maand reis ik af naar het Noorden
voor een ritje, etentje, praatje.

Z’n wereld heeft zich wel wat verkleind,
als ik zo z’n gemopper hoor.
Maar vaak breekt er ook ‘een scheut van licht’,
van idealisme door.

Zoals hij onheil en ziekte bezweert,
zo ontroerend en zo zoet:
‘Zolang mijn zonnebloemen bloeien,
weet ik, Seth, is het goed.’

Hij vraagt me advies op vertrouw’lijke,
haast samenzwerende toon.
Dan is m’n vader mijn maatje,
dan is m’n vader mijn zoon.

Eens was mijn vader mijn vader.
Ik zei: U, en hij zei: Seth.
Naar buiten speelde ik mooi weer,
binnenin was ik een en al verzet.

Ik weet als de dag van gister,
ik weet het nog heel bewust,
hoe ik voor het eerst mijn vader
schuw op de wang heb gekust. 

Hoe ik voor het eerst ervoer
aanraking huid op huid.
En zijn mond, die mijn wang beroerde,
wiste alle weerstand uit.

En nu onze kwetsbare vriendschap
in gewisseld rolpatroon.
Eens zal ik zo oud zijn als hij.
Jammer, ik heb geen zoon.

2000


Vier jaar na Liever met jou (1996) verscheen een tweede lyrische bundel, getiteld Geef me de ruimte.





Het achterplat: 
Na het succesvolle Liever met jou stelde Seth Gaaikema een nieuwe bundel samen met verzen die hij de afgelopen jaren schreef. Het werd een boek van bezinning. Hij heeft altijd gevochten tegen dat uitgeholde 'ik hou van jou', maar in deze bundel geneert hij zich niet meer voor het uiten van zijn liefdesgevoelens. De dichter wil delen in gevoel, zonder de kritische houding van de cabaretier geheel vaarwel te zeggen. Hij kent de betrekkelijkheid van roem: de maatschappij kan in ieders carrière een gat slaan. Dan is het van belang te erkennen dat zwak zijn ook een talent is, namelijk het talent van overgave. In het titelgedicht daarentegen wordt om vrijheid gevraagd: 
Als je me vrij laat/ zul je me binden. 
Als je opzij gaat/ zul je me vinden.
Zo is Geef me de ruimte een bundel van geven en nemen, van vragen en schenken, kortom van leven en laten leven.

Ze gingen op zoek,
maar ze hadden het al.
Ze gingen op zoek,
maar ze waren er al.
Op weg naar dat ver verwijderde doel,
dat in henzelf al zat.
Op weg naar dat grote verheven gevoel,
dat ieder zelf al had.
De weg is breed, de weg is smal.
Ze gingen op zoek.
Ze gingen op zoek.
Zo gedreven, bezeten en ondernemend op zoek.
Maar ze waren er al.


Het is niet waar dat Geef me de ruimte alleen maar bestaat uit verzen die hij de afgelopen jaren schreef. Ook in deze bundel staan veel oudere, deels bewerkte (lied)teksten. Een enkele keer reflecteert Seth Gaaikema met een nieuwe tekst op (een fragment van) eentje van dertig jaar eerder. 

Heilig de zondag

1970
Heilig de zondag in Amsterdam.
Ooit een gebed voor de stilte.
Spaarzame dominees reden in ’t rond,
maakten de Munt tot gewijde grond.
Pastoor was naar God onderweg op de fiets
en verder niets…

En op de Dam koerden de duiven.
Er was alle tijd om welwillend te wuiven
als je op de gracht de burgemeester tegenkwam.
Ik verlang naar die zondag,
naar die heilige zondag
en vooral in Amsterdam.


2000
Zondags kun je nu over de hoofden lopen.
Als ieder tegelijk in de Bijenkorf wil kopen.
Over Big Brother weer wat nageluld.
Rennen naar de meter. Die moet bijgevuld.

Ze wachten op de grachten, want iemand staat te laden.
O, hij is net klaar. Dat is hem ook geraden.
Hij moet nog beginnen? Kleur schiet in m’n kop.
Drukken op de claxon, ’t is zondag! Schiet in godsnaam op!

Maar God is vertrokken. God kijkt wel uit.
God is aan ’t shoppen ergens in Zuid.
Dat mag, op de zevende dag.

Heilig de zondag in Amsterdam.
Bid voor die paar uren stilte.
In deze chaos verlang ik bewust
naar de terugkeer van zondagsrust.
Langs de Amstel naar ’t Kalfje met jou op de fiets
en verder niets…

Archief 2024