Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 37 - 497-498. Seth Gaaikema: Door... [2/5]

dinsdag 17 september 2024

Door de deur op een kier

[Luister hier]


Door de deur op een kier
zag hij beelden uit zijn jeugd.
Oorlog. Huis vol onderduikers.
Vraag: wie wel en wie niet deugt 

Het 'bevrijdingsvertier'
toen bij hem de twijfel al begon.
In de optocht liep hij achter
tanks, gebouwd van bordkarton. 

Hij was als een kabouter verkleed
En z'n vriendinnetje als Roodkapje.

Door de deur op een kier
die twee kinderen hand in hand.
Droomfiguurtjes, tussen bordpapieren tanks
In bevrijd Nederland. 

Door de deur op een kier.
Vierenveertig. Razzia
Zondagsvroeg - 'preekvoorbereidend'
stond de politie voor papa. 

‘U verbergt mensen hier’
toen men twee warme kussens vond
en z'n Pa als theoloog lóóg:
‘Van de kat en de hond.’

Stilte, maar de smoes werd aanvaard.
‘Domine, nu graag de andere kamers.’

‘Mijn vrouw en mijn zoontje slapen hier.’
En als vertedering vroeg misbruikt
'n acteurtje, van vijf jaar, kraait van plezier
want onder het bed was het luik 

Door de deur op een kier
zag hij een zaal vol vrolijkheid.
Andere mensen af te leiden
zette hij door in vredestijd. 

Tussen ogen vol plezier
zag hij soms ook een strak gezicht
dat niet begreep, waar toch vandaan kwam
zijn hang naar lach en licht. 

Ach, Roodkapje? Ze is al jaren getrouwd.
Maar hij speelt nog elke avond op het toneel
zijn eigen sprookje. 

Daar viel de deur weer in het slot
door de nachtelijke wind.
En hij was weer alleen, als voorheen
in Gods vrede, oorlogskind.

1988


Vervolg van gisteren. 

Helaas zijn de beeld- en geluidsopnamen schaars. Deze twee komen uit de tv-show Jij en ik, waarin Seth Gaaikema, in 1991, zijn liedjes zingzegt met het Radio Symfonie-Orkest onder leiding van Bob Zimmerman, die op dat moment ook zijn vaste panist was. Zo georchestreerd maken deze teksten niet de indruk die ze maakten in de theatershows waaruit ze afkomstig zijn, maar we moeten het ermee doen. 


Vergiet op de kop

[Luister hier]


Ik heb die laatste oorlog nét nog meegemaakt. 
Gek, dat zo’n bevrijding een kind van vijf al raakt. 
Natuurlijk, wel ontging me ervan de diepere zin
maar ik krijg nog steeds een rilling
van dat lied van Vera Lynn. 
Land Of Hope And Glory 
was voor mij toch het begin.

Net of 't vroeger veel vaker
mooi weer was met veel zon.
Alles uiterst zuinig, alles op de bon.
Schuchter en voorzichtig, Nederland herrees.
Ina van de buren, vree met ’n Canadees. 
En in Den Haag, daar fietste
een nog jonge Willem Drees.

En de mensen moesten de oorlog door.
Ieder op ijn eigen manier 
Sommigen zó verschrikkelijk, dat het mij niet
past om daar iets over te zeggen.
Maar anderen gingen de oorlog door,
ach, zoals het leven was.
Ik weet nog dat verhaal
van die man uit Amstelveen.
Die ging, als de Duitsers overvlogen,
in de gangkast zitten
met een vergiet op de kop.

Een vergiet op m’n kop in de gangkast. 
Denk ik daar nu nog aan terug.
Een vergiet op de kop in de gangkast  
En een donker geronk in de lucht 
en dan denk je: het is toch merkwaardig gesteld. 
Klein individu tegen al dat geweld
Mijn verweer tegen Göring und Von Ribbentrop, 
hier in de gangkast, een vergiet op de kop. 

Zelf was ik in de oorlog nog veel te klein
om wat je noemt ‘fout’ te zijn.
Maar ik had wel een vriendje dat 
volledig foute ouders had.
En als het zoontje huilt, omdat vader heult 
ben je als kind gauw uitgespeuld.
Maar ’s avonds op de overloop 
brandde het kaarsje van de hoop. 
De hoop, die was niet op rantsoen. 
Daar konden de moffen niks aan doen.

En laatst kwam ik die man tegen uit Amstelveen. 
Ik zei: 'U zult nu wel niet meer in de gangkast
zitten met een vergiet op de kop. 
We leven immers nu in andere tijden.'  
Toen zei hij: ‘Andere tijden? Zijn dit de 'andere
tijden' waar wij vijf jaar op gewacht hebben?
Met al die ellendige branden in de wereld? 
Het houdt maar niet op.
Juist nu, juist nu heb ik het primitieve gevoel:

een vergiet op de kop in de gangkast. 
En de wereld, die raast dan maar voorbij. 
Een vergiet op de kop in de gangkast. 
Bewust doe ik een stapje opzij. 
Ik blijf onherroepelijk bij mijn besluit. 
Pas als ze het eens zijn, kom ik eruit.
Hier in de gangkast, een vergiet op de kop. 
Die duif met dat takje, daar wacht ik nu op.'

1977

Archief 2024