zaterdag 14 september 2024
[Luister hier]
Twee soldaten met een lamgeslagen derde
Een jongen, overdekt met bloed en zweet
Een vijand die zijn maten zag vermoorden
En die moet nu vertellen wat-ie weet
Hij krijgt water ingegoten, liters water
En water – net zolang totdat-ie praat
En water – en hij kokhalst, slikt en stuiptrekt
Het is oorlog en dit is wat ervoor staat
En dit is wat ervoor staat
Door de angst en door de pijn is-tie verdwaasd
Hij is bang, geweldig bang, ellendig bang, het duurt zo lang
Hij is godvergeten bang
Maar niet verbaasd
De soldaten halen nog een nieuwe emmer
De krijgsgevangen jongen huilt en hijgt
Ze schieten ‘m pas dood als-tie gepraat heeft
En ze martelen ‘m dood zolang-ie zwijgt
De oorlogsfotograaf kijkt door zijn zoeker
En zegt dan: Til z'n hoofd een beetje op
En sleep ‘m wat naar voren uit de schaduw
Nog een meter, nog een halve meter, stop!
Nog een halve meter, stop!
En z'n vinger zoekt de knop want hij heeft haast
Ja, nu gieten! Ja, dit is 'm! Jezus Christus nog aan toe!
Hij is prikkelbaar en moe
Maar niet verbaasd
En die foto haalt de krant
Een eenkolomsberichtje staat ernaast
En wij zien en wij lezen het – gewoon bij het ontbijt
Tot een diepe zucht bereid
Maar niet verbaasd.
1984
In Je leven spelen:
Voor dat programma in wording [Verlopen en Verlaten, FV] dicht Ivo de Wijs Niet verbaasd. En al eerder schreef hij In alle stilte. Dit lied over de dood zingt hij zelf in Pubertijd, het tv-programma dat hij drie jaar presenteert en waarvoor Harry Bannink alle muziek componeert. Youp laat er Pieter van Empelen een nieuwe melodie voor schrijven. Die versie heet In stilte.
[Luister hier]
Een vriend van mij, een vriend van mij had kanker
Maar goeie vrienden laat je niet alleen
Al wist ik dikwijls niet wat ik moest zeggen
Ik ging er elke week toch even heen
In feite zou ik gisteren weer gegaan zijn
Dat hoefde niet meer, zei het ochtendblad:
‘Gestorven onze zoon en broer en zwager
In stilte gecremeerd…’ en dat was dat
In stilte – jee, waarom in alle stilte?
Het was zijn laatste wens, dat stond erbij
Ik snap het niet, dat zou hij mij niet aandoen
Dat is gewoon gelogen, volgens mij
Ik ga niet in een hoekje zitten huilen
Ik scheur ook het behang niet van de wand
Maar toch: waarom is sterven en begraven
Verbannen naar een hoekje in de krant?
Ik heb een advertentie laten zetten
Je wilt toch wát, als afscheid, als besluit
‘Dag Jaap, ik zal je heel erg missen – Ivo’
Maar Jezus, wat zag dat er lullig uit!
Als ik ooit doodga, kom dan allemaal maar
En hou je flink of snotter, alles mag
Vooruit, laat het maar druk zijn en luidruchtig
Ik zorg wel voor de stilte op die dag
1984
In Je leven spelen:
Geslapen met de bruid is het resultaat van een weddenschap die hij in die periode wel vaker afsluit met vriend Jan Boerstoel. Ze bespreken een onderwerp en wie daarover de mooiste tekst schrijft wint. Deze keer is het Youp, met een waargebeurd verhaal. ‘Donderdagavond Amsterdam. 1980. Zaterdags ging ze trouwen. Het gebeurde. Vraag niet waarom, maar het gebeurde. Ik bracht haar meer dan thuis en heb het echtelijk bed vast ingevreeën. Spijt? Nee. Glimlach. Grote glimlach. Zij ook! Allebei. Ontrouw? Zij had nog niks beloofd!’
Tien liedjes zijn er al. Debby zal pas ruim een jaar later in zijn leven terugkeren, dus heeft Youp nog inspiratie genoeg voor een lied over een verdrietige liefdesbreuk. Met Net kwam ik thuis is er dan genoeg materiaal voor die nieuwe plaat.
Net kwam ik thuis, jij zat te wachten
Je was half dronken, je koffers gepakt
Nog één fikse ruzie, je belde een taxi
Verliet toen het huis, bepakt en bezakt
Ooit kwam ik je tegen, een nacht in de zomer
Een graadje of twintig, een stampvol terras
Ik vroeg aan die ober, die jou vaag kende
Wie of die mooie meid wel niet was
De stad werd een tuin, wij waren samen
Je meldde je ziek en dat was naar de wet
Of je echt ziek was, dat weet ik niet zeker
In elk geval bleef je wel in m’n bed
We lazen gedichten, we draaiden mijn platen
We dronken champagne, we dronken elkaar
Parijs is vlakbij, als je verliefd bent
Een nacht, een hotel en een twijfelaar
Jij had een kamer, ik had een kamer
De mijne iets groter, je bent langzaam verhuisd
Tot je voorgoed bij me kwam wonen
Het vonnis geveld en dat is het nou juist
Want ik woonde al jaren in een grote ravage
Stoelen vol boeken, flessen leeg van de drank
Een oude tv en veel vage vrienden
Wat heb je eraan? En jij wou een bank.
Er kwamen gordijnen, ik moest naar je ouders
Je vader, die klootzak, hij vroeg wat ik deed
Ik keek heel verbaasd en bewoog met m’n schouders
Ik zei: ‘Ik vrij, ik drink en ik eet’
‘Hoe laat ben je thuis? Ik wacht wel met eten
Kom je zo slapen? Solliciteer!
Je moet je nog scheren, maak niet zo’n rotzooi’
Er kwam een servies en er kwam nog veel meer
Je kocht mijn kleren, alleen al de kleuren
Misschien was dat al met al het bewijs
Met mij mocht en kon ook niets meer gebeuren
Dat is veel te duur, zo'n week naar Parijs
Begon weer te drinken, begon weer te leven
Ik moest de stad in, ik moest eruit
De kroegen, de katers, de fraaie vriendinnen
Die zeiden heel zacht: 'Doe die kleren toch uit'
En net toen ik thuis kwam, jij zat te wachten
Je was half dronken, je koffers gepakt
Nog even die ruzie, toen kwam je taxi
Toen was je weg, bepakt en bezakt
Het is hartje zomer, graadje of twintig
Ik ga naar de stad, weet hoe druk het er is
Alleen zal ik voorlopig geen ober meer vragen
Wie of die mooie meid wel niet is
Wordt vervolgd.