Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 35 - 480. Friso Wiegersma: De zomer van 1910

donderdag 05 september 2024

De zomer van 1910

[Luister hier]

Zij herinnert zich nog de rozen
De rozen langs het pad 
En ook weet zij nog dat
Ze een rode roos had gekozen
Die kleurde zo mooi bij haar wit mousseline
Ze was nog zo jong
Zo verschrikkelijk jong
In die zomer van 1910

Zij herinnert zich nog zijn ogen
Zijn mond en het gebaar 
Van zijn hand toen hij van haar 
Voorgoed heeft afscheid genomen
En dat zij hem nooit meer, nee nooit meer zou zien
Ze was nog zo jong
Zo verschrikkelijk jong
In die zomer van 1910

Die dag is voorbij en die zomer vergaan
Onherroepelijk, onherroepelijk
Toch is die herinnering blijven bestaan
Onveranderlijk, onveranderlijk
De rozen die bloeien nog steeds lang het pad
Waar ze hem voor het laatst heeft ontmoet
Die zomerse dag is verstard tot een beeld
Dat haar bijblijft voor altijd, voorgoed

De jaren die zijn vervlogen
Dat beeld vergeet ze niet
Ach en steeds als zij het ziet
Komen tranen in haar ogen
Omdat het genadeloos aan haar laat zien
Je wordt nooit meer bedroefd
Maar ook nooit meer verliefd
Nooit meer jong als in 1910

1967


Vervolg van gisteren.

Friso Wiegersma in 2000 in Telkens weer het dorp:
Ik had een foto van mijn moeder op achttienjarige leeftijd in een witte jurk en toen ik haar vroeg wanneer die gemaakt was, zei ze: ‘O, dat kan ik me nog heel goed herinneren. Dat was in de zomer van 1910.’ Wat een regel, dacht ik meteen, want die beroepsdeformatie had ik toen al. Daarbij sloot het prachtig aan bij een vaag idee dat ik had over een vrouw die zich een jeugdliefde herinnert. Het werd beslist geen hit en in een kritiek stond zelfs: ‘Op dit soort sentimentaliteit zitten we niet meer te wachten’ Wim heeft het wel op de plaat opgenomen, maar uiteindelijk uit zijn show weggelaten. Maar ik heb er nog een zwak voor, mede door de lyrische melodie van Harry Bannink. Maar voor mij is dat ‘1910’ toch een moeilijk punt geworden: toen ik de tekst schreef (in 1965), was die vrouw over wie het ging begin zeventig. Dat kon nog best. Maar nu zou ze een heel eind over de honderd zijn. Ik vind dat een bezwaar, maar de bewonderaars ervan blijkbaar niet. ‘Wat geeft dat nou’, zeggen die. ‘Het klinkt mooi, het is ergens langgeleden en ik zit bij die tekst niet te rekenen.’ En dat deed ik toen ook niet, want ik dacht er niet aan dat dit liedje zo’n dertig jaar later nog gedraaid zou worden.

Wordt vervolgd.

Archief 2024