Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 35 - 479. Friso Wiegersma: De Burgemeester... [4/6]

woensdag 04 september 2024

De Burgemeester Beekmanlaan

[Luister hier]

De Burgemeester Beekmanlaan
Heeft stille huizen, hoge bomen
Gewoon een laan, hoe zou het komen
Dat ik er altijd stil blijf staan
Die grijze huizen, rechte ramen
Ze zijn niet eens zo mooi, dat kan
Maar toch, maar toch, ik hou er van
Als van een lieve, ouwe dame

O nee, o nee, ik heb geen reden
Die deze gril van mij verklaart
Maar redenen zijn niet veel waard
En ik ben mateloos tevreden
Met dit beperkt en klein terrein
Waar ik de eigenaardigheden
Van dit zo veel geprezen heden
Voor vijf minuten kwijt kan zijn

Wanneer ik denk aan deze laan
Dan zie ik in gedachten even
Een zorgeloos, denkbeeldig leven
Ik zie een man de tuin ingaan
Hij kent de bloemen bij hun namen
Hij bindt de roos nog even vast
Een vrouw legt linnen in de kast
De zon schijnt door de hoge ramen

Ze zijn gelukkig in m’n dromen
De kind’ren springen door de straat
Totdat de dag ten einde gaat
Dan stijgt de maan boven de bomen
Alweer, alweer een dag voorbij
De nachtegaal fluit nog een wijsje
Een jongen denkt nog aan z’n meisje
Hij lacht, hij gaapt, dan slaapt ook hij

De Burgemeester Beekmanlaan
Is nu nog stil en half vergeten
Hoe lang, hoe lang nog, God mag weten
Voor ik de huizen leeg zie staan
Voor ik de ruiten in zie gooien
Gebroken glas, gevallen puin
Een platgetrapte achtertuin
Voor ik de bomen zal zien rooien

Ik zou, als iemand dan zou zeggen:
Wat was daar dan zo prachtig aan?
Mooi met m'n mond vol tanden staan
Omdat er niks valt uit te leggen
Maar als u zegt: Stel je niet aan
Doe ik m'n mond al niet meer open
M'n hart zal breken als ze 'm slopen
De Burgemeester Beekmanlaan

1972


Vervolg van gisteren.


Friso Wiegersma:
De Burgemeester Beekmanlaan maakte ik ook voor de Wim en Ina-show [= tweede show, uit 1966, met actrice Ina van Faassen, FV].





Het liedje heeft duidelijk dezelfde nostalgische toon als Het dorp en het idee om twee soortgelijke nummers voor hetzelfde programma te schrijven, kan ik nu alleen maar verklaren door een tijdelijke bewustzijnsvernauwing. Ik denk dat mijn vergissing meteen tot me doordrong toen de tekst af was en dat Wim en ik het daarover eens waren; ik kan me tenminste niets van enige controverse herinneren. De Burgemeester Beekmanlaan kwam gewoon niet in de show terecht. Ik weet nog wel dat Wim het een mooi liedje vond en later liet hij er Ruud Bos muziek op maken en zette hij het op de plaat. Bij nader inzien vind ik het nummer nu wat omslachtig, zonder de directheid, die de kracht van Het dorp bezit. Maar desondanks ben ik er nog wel tevreden over. De naam is, net als Het dorp, geïnspireerd door mijn geboorteplaats Deurne; er bestaat daar namelijk nog steeds een Burgemeester Van Beekstraat, genoemd naar de burgemeester uit mijn kindertijd. Maar daarmee houdt de vergelijking op: zelfs de grootste nostalgicus zal niet veel romantiek in de Burgemeester Van Beekstraat kunnen ontdekken.





Er zit aan De Burgemeester Beekmanlaan voor mij nog een heel andere herinnering vast. Na de dood van Wim had ik een periode dat het me onmogelijk was naar een plaat van hem te luisteren. Bij de eerste noten sloeg een golf van verdriet over me heen en barstte ik in tranen uit. Wat ik ook probeerde, er was niets aan te doen, en net in die tijd bracht Phonogram een grote rode doos met de ‘complete discografie’ uit. Daar stond hij op mijn tafel; ik had nog niet eens gewaagd hem open te maken en toen belde Ina van Faassen. Ze wist dat ik indertijd voor ‘haar’ programma De Burgemeester Beekmanlaan geschreven had, ik had er wel eens met haar over gepraat, maar uiteindelijk had ze het nummer nooit gehoord.





Ook zij had natuurlijk de doos gekregen, had meteen het nummer opgezocht en nu belde ze me om me te vertellen hoe goed ze het vond. ‘Hoe vind jij het nou?’ vroeg ze. En toen moest ik natuurlijk voor de dag komen met het verhaal over mijn tranen-handicap. ‘Nou kijk, daar kun je natuurlijk niet mee doorgaan,’ zei ze nogal zakelijk, ‘ik zou toch maar eens luisteren en dan moet je maar denken: dat hebben we samen dan toch maar mooi gedaan.’ Ze had natuurlijk gelijk. En toen ik de telefoon had neergelegd, zette ik met de moed der wanhoop De Burgemeester Beekmanlaan op. Dan huil ik maar, dacht ik nog, maar dat gebeurde niet – geen tranen meer. Om nu te zeggen dat mijn borst zwol van trots zou ook overdreven zijn, maar ik kon er weer kritisch naar luisteren, zoals ik dat bij het leven van Wim bij iedere nieuwe plaat gewend was geweest. Sindsdien heb ik nog wel eens tranen gelaten om Wim, maar nooit meer bij een plaat.

Wordt vervolgd.

Archief 2024