donderdag 29 augustus 2024
Zit ik rustig aan de oever
van mijn stille binnenzee
komt een scheepje langs gevaren
met aan boord mijn liefste fee
roept de stralende gestalte
van de kleine boot mij aan:
loopt het tegen hoogtij, vraagt ze,
anders moet ik verder gaan.
Gooi het roer om lieve dame
ga in godsnaam niet voorbij
ik heb hier de dood gevonden
hem met huid en haar verslonden
en mijn leven dat ben jij.
2017 [1]
Dichter Hans Plomp, de man die in de jaren 70 van het dorp Ruigoord een culturele vrijplaats maakte, is op 6 augustus op 80-jarige leeftijd overleden. Hij leed al drie jaar aan prostaatkanker. Voor Het Parool (van 2 augustus) interviewde Sara Luijters Plomp nog kort voor zijn dood. Enkele citaten:
‘Achterom!’ schalt zijn stem vanuit huis. Via een weelderig begroeide tuin met vlinderstruiken, betreed je het huis van schrijver, dichter en medeoprichter van Ruigoord, Hans Plomp. Zijn dertig jaar jongere echtgenote Masja Ottenheim, verwelkomt het bezoek met een kop zelfgemaakte minestronesoep. Al ruim drie jaar heeft Plomp prostaatkanker, uitgezaaid inmiddels. Sinds zijn onderlichaam verlamd is, leeft hij in een bed, dat staat voor het grote raam in de woonkamer, omringd door stapels boeken, planten en dozen. De laatste weken is hij druk geweest met het ordenen van zijn archief van de afgelopen zestig jaar, met daarin briefwisselingen met onder anderen Ira Cohen en Allen Ginsberg en ook veel Nederlandse auteurs. Ieder jaar heeft hij teruggebracht tot één kartonnen doos.
‘Het gaat straks allemaal naar het Stadsarchief, daar waren ze gelukkig wel geïnteresseerd in mijn prulletjes’, zegt Plomp terwijl hij een jointje draait. Hij houdt het lichtvoetig, zegt hij: ‘Al zijn er soms ook heus wel momenten van wanhoop, maar ik wil er niet tegen vechten. Ik probeer een blijmoedige weg naar het hiernamaals te vinden en op een goede manier afscheid te nemen. Het is een kwestie van afwachten waar het kantelpunt is.’ Dat moment beslist hij zelf, vier dagen van tevoren. […]
‘Het hele dorp leeft mee. Ik mag mijn euthanasie hier ook in de kerk doen, met iedereen erbij de spuit erin zetten, maar dat vind ik over de top. In Masja’s armen gaan is mij al heftig genoeg.’ […]
‘Ik ben klaar op deze school, geloof ik. Andere dingen trekken me nu meer dan de klerezooi hier op aarde. Het voelt alsof ik naar een vreemd land op reis ga, ik ervaar dezelfde soort nieuwsgierigheid en verwachting als toen we Ruigoord kraakten of de eerste reizen naar India maakten […].’
Dat zijn lijf momenteel geen pretje meer is om in te zitten, maakt het wel makkelijker, zegt hij: “Je eigen lichaampie achterlaten, moet dat nou?! Maar ja, miljarden zijn ons voorgegaan, het hoort erbij. Ik kijk vooral met verbazing en tevredenheid terug; dit eikeltje heeft toch maar een mooi leven geleid!’ Met Masja heeft hij alvast een afspraak gemaakt voor na zijn sterven […]: ‘Als ze straks iemand aan haar oorlelletje voelt trekken, weet ze dat het Plompie is!’
’t is tijd, ’t is sluitingstijd!
Maar ik heb geen hap in huis!
’t Is tijd, de winkels sluiten!
Maar ik heb nog niets gekocht!
’t Is tijd, de bar gaat dicht!
Maar ik ben nog niet dronken!
Er is geen tijd meer.
Maar er is nog niets bewezen…
’t Is tijd, de hoogste tijd!
Maar ik ben nog niet gelukkig…
’t Is tijd, uw tijd is om!
Maar ik heb nog niet geleefd…
’t Is tijd, geen tijd meer
voor de laatste ronde!
’t Is tijd
Geen tijd meer
Geen tijd meer
Geen tijd meer!
Altijd tijd
voor eeuwigheid.
2017 [1]
[1]
2017 klopt niet als oorspronkelijk jaar van publiceren, maar ik koos de gedichten uit Dit is de beste aller tijden, een bloemlezing uit vijftig jaar dichtwerk van Hans Plomp. Die bundel verscheen in 2017.