Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 34 - 463-464. Joke van Leeuwen: Je bent zo bot

maandag 26 augustus 2024

Je bent zo bot in ’t diepst van jouw gedachten,
Er zit in ’t binnenst van je ziel zo’n hoon
Ben je dat zelf met al dat zeikvertoon
Die lijpe nijd, die regen eigen klachten. 

En elke keer met donker-wilde krachten
Joel je en schopt, valt aan op de persoon:

Je bent zo bot in ’t diepst van je gedachten.

En tóch, moet iemand, dacht je soms, niet rond
Jouw zeer gespierde leden armen slaan,
En zeggen, bikkel, gaat het jou wel goed

En, botst het niet, daar kalm mee verdergaan
Tot jij de woorden in een wilde vloed
Tussen je lippen vindt die jij zo lang niet vond.

2024


De vijfde en laatste aflevering van Joke van Leeuwen haar parodie op beroemde gedichten, zoals gepubliceerd in de NRC. Op 21 augustus, net zoals op 7 augustus, een klassieker van Willem Kloos. Dat in de zevende regel – de derde van het tweede kwatrijn van dit sonnet – geen regel maar een beletselteken staat, is omdat in de NRC die regel is weggevallen. Je ziet het aan het eindrijm en helemaal als je daarvoor het origineel en de parodie met elkaar vergelijkt.


Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,
En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij-zelf en ’t al, naar rijks-geboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten, –  

En als een heir van donker-wilde machten
Joelt aan mij op, en valt terug, gevloôn
Voor 't heffen van mijn hand en heldre kroon:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten.

En tóch, zoo eind'loos smacht ik soms om rond
Uw overdierbre leên den arm te slaan,
En, luid uitsnikkende, met al mijn gloed

En trots en kalme glorie, te vergaan
Op úwe lippen in een wilden vloed
Van kussen, waar 'k niet langer woorden vond.

1894

Archief 2024