Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 32 - 442-443. Gerrit Kouwenaar: Poème...

woensdag 14 augustus 2024

poème, lancôme

Het nalaten, het vergetene, de dingen
die sprakeloos prijs geven, het inzichtige
het voortvluchtige, het geblevene

terwijl het gedicht zich besterft en herleest
men zich doorziet door het glas van zijn geest
geurt het volmaakte onterfd in zijn leegte

nu moet men ontzinnen met mondenvol ogen
zich tellen, halveren, in naschrift vervliegen
verbleken in daglicht, in lijfgoed verteren

opdat men zich nalaat, al dunner al minder
uitwendig het tijdstip, opdat men zich wegdoet
in aangetast eten, de taalkunde aflaat –  

2002


Vervolg van gisteren.


Uit de biografie van Arjen Fortuin:
De ontvangst van totaal witte kamer werd een triomf. De recensenten waren unaniem in hun lof, juist omdat ze ontroerd raakten. ‘Het is aangrijpend om te zen hoe Kouwenaar door de dood van zijn vrouw voor het eerst sinds decennia gedwongen wordt de persoonlijke voornaamwoorden “ik” en “jij” te gebruiken. Als het er werkelijk op aankom, is er voor “men” geen plaats’, schreef criticus en dichter Piet Gerbrandy […] in de Volkskrant. In het Brabants Dagblad constateerde Jaap Goedegebuure: ‘Het is als met een bos in de winter: de bomen zijn er teruggebracht tot hun meest elementaire en natuurlijke vorm, die van wortels, stam en takken. Kouwenaars poëzie verwintert. En tegelijk is er een beweging in waar te nemen, die zich aan de uiteindelijke overgave aan het niets verzet.’
Querido kon de ene na de andere druk van de bundel laten maken. […] In Kunststof had Kouwenaar nog over het succes van zijn bundel gezegd: ‘Niemand is geïnteresseerd in de persoonlijke emoties van de heer Kouwenaar.’ In werkelijkheid begreep hij heel goed dat in een nadrukkelijk op persoonlijke verhalen gerichte mediawereld precies het autobiografische element de aandacht zou trekken. Hoewel er in de bundel zelf buiten de opdracht geen enkele verwijzing stond naar het verdriet dat er een vorm in had gevonden, had Querido de biografische achtergrond in het bijbehorende persbericht vermeld. Kouwenaar zag dat de kennis over zijn leven die zich zo verspreidde, invloed had op hoe hij werd benaderd. ‘Dat is een algemeen menselijk iets dat mensen nieuwsgierig maakt en dat kopers aantrekt die het boek eigenlijk op basis van het thema kopen: ze hebben ook hun partner verloren en willen daarover gedichten lezen.’, vertelde hij aan De Morgen. […] Het succes is te danken aan die extra kopers die op zoek zijn naar iets anders dan een mooi boek. Ze hebben ook een dierbare verloren en denken dat zij troosterigheid zullen aantreffen in mijn gedichten.’ Troost was echter niet de bedoeling, herhaalde Kouwenaar tegen iedereen die het wilde horen […]. ‘Ik heb een hekel aan gedichten die willen troosten. Mijn gedichten troosten mijzelf niet eens. Het is helemaal niet leuk om jezelf te dwingen bezig te zijn met de dood van je vrouw. Je kunt beter de deur dichttrekken.’ 
De bundel had al verschillende drukken beleefd toen op woensdag 12 maart 2003, midden in de Boekenweek, op primetime de documentaire van Terpstra en Bakker werd uitgezonden. Hun Totaal witte kamer trok tienduizenden televisiekijkers. Zij vielen voor de dichter die probeerde een evenwicht te vinden tussen het overduidelijke verdriet om de dood van zijn vrouw – wier ziekte wel werd genoemd, maar niet werd benoemd – en zijn vastberadenheid om het sentiment buiten zijn gedichten te houden. Intussen was het verdriet onloochenbaar in de beelden van de schrijver die zich met een glas rode wijn in zijn werkkamer in Amsterdam nestelde. Of van de man die in zijn huis in Frankrijk de opgeknapte slaapkamer inrichtte: het bed werd weer opgemaakt, de boeken werden teruggezet in de witte kasten. […] Hij vertelde dat hij een nieuw leven moest leren leiden, waarbij er niemand meer in huis was aan wie je kon vertellen wat je in de krant had gelezen of wie je op straat was tegengekomen. ’Niet altijd de grote vragen of de liefde, maar gewoon het samenleven met een mens, een soort tweede ik. Dat is weg en dat is raar. Dat is een soort eenzaamheid, maar dat zeg ik dan met een half understatement: het is ongezellig.’
De uitzending maakte indruk. Binnen een week werden duizend exemplaren van totaal witte kamer verkocht; Querido kon een vijfde en een zesde druk laten maken. Kouwenaar had dan toch nog het punt bereikt in zijn loopbaan waar hij vast geen rekening meer mee had gehouden: na de waardering en het respect had hij eindelijk de liefde van het grote publiek veroverd.


dus vredig de avond

Terwijl het laatste gedicht het tijdstip verteert
staat de maker geledigd op van zijn tafel
hij reinigt zijn vleesmes en kijkt uit het raam

op de sierbestrating zieltogen de bladeren
verlost van hun zomer, de windengel hurkt
in het eeuwige onkruid en wacht tot er tijd is

dus vredig de avond vol afscheid en oorlog
wereld waarheid en liefde behelzen onkwetsbaar
hun ijzeren letters

nu nog iets eetbaars, bloedbeuling witbrood
dan eindelijk slapen, zwart is de mode – 

Wordt vervolgd.

Archief 2024