Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 31 - 432-434. Anne Vegter: We hebben...

zaterdag 10 augustus 2024

We hebben Kouwenaar gekregen om de tijd te verzetten
van ademend stof, zeldzaam zo helder, naar minder dan dood.

We hebben Kouwenaar gekregen om de lamp te verhangen,
om een woord te verzinnen voor het slapende vuur in de pan.

We hebben Kouwenaar gekregen om een voet te verzetten,
het lot van een boom, de avond vergeven, nog één sigaret.

We hebben Kouwenaar gekregen om de stilte te meten,
het landschap te spellen, geblaf van een mondige hond.

Om de dood van de ondode dichter te eren

hebben we Kouwenaar gekregen om de datum te verzetten
en op vrijdag te vertikken dat hij donderdag mocht gaan.

2014


Gedicht van Anne Vegter, toen Dichter des Vaderlands, op de voorpagina van NRC-Handelsblad op 5 september 2014, een dag na het overlijden van Gerrit Kouwenaar, inmiddels 91 jaar plus bijna vier weken oud. Ook Het Parool plaatste die dag een herdenkingsgedicht op de voorpagina, geschreven door Anna Enquist, Stadsdichter van Amsterdam en een van Kouwenaars naasten in de laatste jaren van zijn leven. 

Afscheid

Een sterfbed van taal zou je wensen;
het verstoffelijkt zich waar je bij ligt, waar
wij bij staan, een waarheid binnen je werk.

Nu, wij, hier, in de stad waar je woonde, waakte,
stierf – we staan met de hand op je bundels,
het gemis van je taal gaan we dragen.

Maar die zomeravond, uitzicht op blauwe 
bergen en jij met het glas:’Viva!’ – dat blijft
een woordloos ontberen na dit vaarwel.


In de Volkskrant stond een derde dichter stil bij Kouwenaars dood, Piet Gerbrandy, maar dan in proza. Hij prees des dichters levende stem en constateerde dat juist de meest autonome taalbouwsels van Kouwenaar getuigen van zijn hartstochtelijke liefde voor het aarde en het lichamelijke. En NRC Handelsblad plaatste naast de poëzie van Anne Vegter een beschouwing van poëziekenner Guus Middag, die schreef: Als Lucebert die Van Gogh of Rembrandt van de Vijftigers was, dan was Kouwenaar de Vermeer of de Mondriaan. Hij associeerde hem met J.C. Bloem, Nescio en Prediker. Middag: Om de herhaling, de bijbelse bezwerende formules, de vergeefse toon, het vreemde mengsel van oude waarheid en eigenzinnige woordkeus. 

Het is de week van Gerrit Kouwenaar zijn geboortedag (9 augustus) en het is 4 september a.s. tien jaar geleden dat hij overleed. Over deze grote dichter zal het de komende dagen gaan in deze rubriek.


Tafel [*]

Je denkt de dichter een tafel,
in een grenzeloze ruimte gedekt,
waarop moeder tijd, voor de heer
die hij ook altijd is, gul serveert
wat hij zelf van taal eetbaar maakte:

heuvels, akkers en dalen,
in de diepte de zilveren streep
rivier tussen blauwe wijngaarden
en het draaiende pad naar boven,
naar het huis met de fluisterende kamers
dat wacht met de ramen open.

Van aarde een troostrijke dis,
en dat het er waait, dat er licht
valt op grazige weiden
precies in de ene seconde
dat het oog fel en feilloos raak schiet.

Je wenst dat een herfstige tuin
zich voor hem opent op afroep,
met lelies die zich verheffen
als jonkvrouwen in de boomgaard,
en met gras dat geen voetstap vergeet
die zijn hand erin schrijft.

Je wilt dat zijn tafel zo vol blijft.


[*]
Willem van Toorn in Oud worden, dat doe je ook maar voor het eerst. Gerrit Kouwenaar 80. Een hommage (2003).


Wordt vervolgd.

Archief 2024