donderdag 08 augustus 2024
[Beluister hier:
Jan Rot: Sylvia’s moeder, 2012;
Doctor Hook: Sylvia’s mother, 1972.]
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia wil niet,
ze wil, denk ik, niet aan de lijn.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia is dapper,
ze bijt zich vanzelf door de pijn.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia is happy,
dus doe haar een lol en verdwijn.’
‘En uw beltegoed,’ meldt
de Telfort-dame schel,
‘is nul euro tachtig.’
‘Toe, mevrouw Eversen, geef even Sylvia!
Heus, ik doe het wel snel!
Toe, mevrouw Eversen, ik zeg alleen maar vaarwel.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia’s koffers
staan klaar, ze vertrekt hier vandaag.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia gaat trouwen
met een tandarts van buiten Den Haag.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Hoort ze u praten,
dan is het de vraag of ze gaat!’
‘En uw beltegoed,’ meldt
de Telfort-dame fel,
is nul euro vijftig.’
‘Toe, mevrouw Eversen, geef even Sylvia!
Geef haar eventjes zelf!
Toe, mevrouw Eversen, ik bel alleen maar vaarwel.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Sylvia, haast je,
straks rijden de treinen niet meer.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Ik bel een taxi,
want, Syl, het is beestachtig weer.’
Sylvia’s moeder zegt: ‘Ik ga u hangen
en bel dus maar niet meer, meneer.’
‘En uw beltegoed,’ meldt
de Telfort-dame schel,
‘is nul euro twintig.’
‘Toe, mevrouw Eversen, geef m’ even Sylvia!
Heus, ik doe het wel snel.
Toe, mevrouw Eversen, ik zeg alleen maar vaarwel.
Zeg haar vaarwel…
Toe, zeg haar vaarwel…
Vaarw-
2012
Zoals in de eerste bijdrage over Shel Silverstein al gemeld (lees hier), is hij niet alleen schrijver en illustrator van boeken, maar ook de auteur-componist van klassiekers uit de popmuziek, zoals The ballad van Lucy Jordan, bekend van Marianne Faithfull, en de twee songs van vandaag: A boy named Sue van Johnny Cash en Sylvia’s mother van Dr. Hook (and The Medicine Show). Dankzij meestervertaler Jan Rot kan ik hier de Nederlandse versies afdrukken en later luisteren.
Mijn naam is Mien
[Kijk en beluister hier:
Jan Rot: Mijn naam is Mien, 2008;
Johnny Cash: A boy named Sue, 1969.]
Mijn vader liep weg, net toen ik kwam
Liet niks aan mij en niks aan mam
Dan een stokerij in rum, clandestien
Maar niet alleen liet-ie ons staan
Nee, het ergste wat-ie heeft gedaan
Net voor-ie ging gaf hij me aan… als Mien
Goed, hij zag het vast als reuzengrap
En menigeen die lacht zich slap
Maar ik was bij geboorte androgyn
De meisjes proestten, ik werd rood
De jongens, woester, riepen: Poot
O, het is geen makkie met een naam als Mien
Goed, ik werd dus snel en ik werd gemeen
Mijn vuist was hard en mijn hart van steen
Ik trok van stad tot stad en van raam tot raam
Want ik deed een eed op m’n moeders graf
Ik zoek ‘m op en ik maak ‘m af
De gulle gever van die vervloekte naam
Het was Groningen, de zon stond hoog
Mijn hemd was nat en mijn keel was droog
Hoe heet die film: John Wayne ontmoet James Dean
In een bruine kroeg, ‘t was het Witte Paard
Zat-ie aan de bar en hij speelde kaart
De jokerkop die mij verried met Mien
Ja, je herkent zo’n vent als je eigen pa
Van een ouwe prent uit je moeders la
Door een snee op z’n wang en een ranzig reukorgaan
Hij was groot en krom en kaal en oud
En ik keek naar hem en mijn bloed werd koud
En ik zei: Mijn naam is Mien! Lang niet gezien!
En jij gaat eraan! Ga maar staan!
Goed, ik sla hem snoeihard voor z’n kop
En hij gaat neer, maar komt weer op
Trekt zijn mes en jaapt zo m’n linkeroor
Maar ik sloeg een stoel recht in zijn smoel
En dwars door de ruit met gekrijs, gejoel
En op straat in het glas en de stront vochten we door
Ik kreeg wel groter gasten klein
(Maar weet zo gauw niet wie dat zijn)
Hij klauwde als een beer en hij beet als een krokodil
Ik hoorde een lach en hij vloekte goor
En-ie trok z’n gun, maar ik was ‘m voor
En hij stond daar stil en keek, zijn blik werd mild
En hij zei: zoon, het leven is een harde strijd
En een zwakke man, die wordt een meid
En ik wist dat ik je niet tot steun kon zijn
Dus ik gaf je die naam en ik zei vaarwel
En bleef je een kneus werd die naam een hel
Dus mét zo’n naam kwam je vanzelf wel overeind
Hij zei: Ik heb net gezien hoe verwoed je vecht
En ik snap je wrok en je hebt het recht
Dus schiet me neer als je denkt dat ik dat verdien
Maar bedank me eerst met je grote mond
Voor de ballen in je ziel en het kruit in je kont
Want ik ben de etterbak die dacht aan Mien
(En ja hoor, ik grien, ik grien...)
Ik was diep geraakt, dus geen blauwe boon
En ik noemde ‘m pa en hij mij zijn zoon
En ik ging heel veel ineens heel anders zien
En ik denk nog aan ‘m, af en toe
En begrijp: zo vangt een haas een koe
En krijg ik een zoon dan noem ik ‘m misschien...
Piet of Klaas, alles behalve Mien!
(Wat een rotnaam!)
2008
Een rondje langs de poëziekasten levert nog veel meer Shel Silverstein-werk op.
Zo stuit ik op Pas op voor de Gnaskop en andere verzinsels, met Rikkert Zuidervelds vertaling (uit 2008) van Dont’ Bump the Glump and Other Fantasies (1992). Ga ik uit die bundel met verzonnen dieren en bijbehorende versjes ook nog citeren? Nee, zo is er wel genoeg gesilversteind.