maandag 05 augustus 2024
Sneeuwbal [1]
O, ik had toch zo’n prachtige sneeuwbal,
Hagelwit, supergaaf, kogelrond.
Dus bedacht ik: Die hou ik als huisdier,
Zoals and’ren een kat of een hond.
Mocht-ie mee naar bed toen ik ging slapen,
Kreeg-ie zelfs een pyjamaatje aan…
Loopt hij wég vannacht, nadat hij ook nph
Eerst een plasje in bed had gedaan!
[1]
Shel Silverstein, in vertaling Jan Boerstoel.
1998
Gisteren schreef ik dat er na Licht op zolder en Het randje van de wereld nog een derde bundel met vertaalde kindergedichtenbundel van Shel Silverstein verscheen. Dat is Ik val omhoog (1998), de vertaling van Falling Up (1996).
Thera Coppens, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink vertaalden de eerste twee uitgaven; deze keer zijn er maar liefst zeven vertalers met ieder een ongeveer gelijk aantal van twintig gedichten. De eerste vertaler is verantwoordelijk voor pagina 7 t/m 29, de tweede voor pagina 31 t/m 53 et cetera. Dus anders dan bij die eerste twee uitgaven, waarvoor Wilmink de eerste keus had en de pareltjes eruit lichtte, waarna Coppens en Dorrestijn niet alleen de mindere, maar ook de meeste verzen toegedicht kregen.
Advies [2]
Willem Tell, Willem Tell,
Pak je boog, je kúnt het wel.
Mikken, schieten, ráken graag…
Pech gehad… Nét iets te laag.
[2]
Shel Silverstein, in vertaling Jan Boerstoel.
Ik val omhoog is vertaald door zeven auteurs die in 1998 hun sporen al ruimschoots verdiend hebben binnen de literaire wereld van het lichtvoetige vers: Jan Boerstoel (1944), Simon Knepper (1955), Marjolein Kool (1958), Frank van Pamelen (1965), Jos Versteegen (1956), Driek van Wissen (1943-2010) en Ivo de Wijs (1945).
Grote eetwedstrijd [3]
De entree was een gulden
En daar bovenop
Kwamen zestien kroketten
Plus acht broodjes ei.
Het ziekenhuis rekende
Vierhonderd pop,
Maar de hoofdprijs
– Eén riks – was voor mij!
[3]
Shel Silverstein, in vertaling Simon Knepper.
Om dit Silverstein-blok af te sluiten vandaag en de komende twee dagen een keuze van steeds een of twee vertalingen van deze auteurs.
Iets nieuws [4]
‘Verzin je iets nieuws,’ zo beweren ze hier,
‘Dan wil heel de wereld het kopen.’
Ik maakte daarom paraplu’s van papier,
Waar niemand voor warm wilde lopen.
Mijn ijsjes met mosterd, een prima idee,
Wou niemand ook zelfs maar proberen.
Mijn hergebruikkauwgom viel ook al niet mee,
Al kun je voordelig trakteren.
Mijn nieuwste idee is een boot met een gat,
Waarin dan een kurkje moet komen.
Trek aan de kurk als er water in spat,
Dan kun je het weg laten stromen.
[4]
Shel Silverstein, in vertaling Marjolein Kool.
Wordt vervolgd.