Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 veelal dagelijkse rubriek met gedichten en gedachten daarover.
Dit vanuit het levensmotto: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van het kopje ARCHIEF (zie onder het gedicht) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links ga je vooruit naar het volgende.
Maar veel handiger zijn deze links: daarmee ga je direct naar de inhoudsopgaven van:
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 31 - 411-414. Shel Silverstein: Slim [5/9]

zondag 04 augustus 2024

Slim [1]

Mijn vader gaf me een briefje van tien,
want hij had nog nooit zo’n slimme zoon gezien.
ik liet het tientje niet lang heel.
Ik wisselde het voor briefjes van vijf. Da’s tweemaal zoveel.

En toen nam ik die beide biljetten
om er Hans eens leuk mee af te zetten.
Hij gaf me er acht guldens voor.
Acht tegen twee. Die Hans is zo’n domoor.

De oude blinde Ben kwam voorbij.
Voor die acht guldens gaf hij twintig kwartjes aan mij.
Twintig kwartjes! Die stomkop! Wie had dat verwacht!
Twintig is toch veel en veel meer dan acht.

En met twintig kwartjes ging ik naar Jaap.
Hij gaf veertig stuivers. Wat stond hij voor aap.
Tweemaal zoveel kreeg ik van gekke Jaap los.
Die kerel is werkelijk zo stom als een os.

Toen ging ik naar huis en ik ging naar mijn pappie.
Ik zei: ‘Ik rool één briefje en kreeg veertig stuivers, snappie.’
Hij sloot even zijn ogen. Wat was hij blij.
Geen woord bracht hij meer uit. Zo trots was hij op mij. 

[1]
Shel Silverstein in vertaling Hans Dorrestijn.

1985


Na de Shel Silverstein-vertalingen van Willem Wilmink en Thera Coppens vandaag vier vertalingen die Hans Dorrestijn maakte: twee korte en twee langere. 


Plaag [2]

Acht, bezorg mij nog vandaag
twee veertig kilo zware ratten.
Ik heb thuis zo’n last van katten.

[2]
Shel Silverstein in vertaling Hans Dorrestijn.


Twee bundels met Silverstein-vertalingen van Thera Coppens, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink. Zij vertalen in 1983 A light in the Attic (1981) tot Licht op zolder en in 1985 Where the Sidewalk Ends (1974) tot Het randje van de wereld. Uit de uitgaven komen de gedichten van vandaag en de voorbije dagen. Maar er zal in 1998 nog een derde bundel in vertaling verschijnen: Falling Up, oorspronkelijk uitgebracht in 1996. Daarover morgen meer.


Ivo [3]

Ivo mocht een wens doen van een of andere tovenaar.
En hij wenste: nog twee wensen. Dat waren er drie bij elkaar.
Ja, die Ivo was bepaald een genie,
want in plaats van één wens had hij er drie.
Bij elk van die drie wensen vroeg hij: ‘Mag ik drie wensen?’
Toen had hij negen nieuwe, alle mensen!
Plus de drie oude die er nog stonden:
twaalf wensen. Om die te gebruiken vond Ivo zonde.
Dus hij wenste per wens een nieuwe, heel knap.
Bij elkaar 48, als ik het tenminste nog snap. [4]
Om kort te gaan: hij gebruikte elke wens steeds maar weer
om nieuwe wensen te doen. Het werden er meer
dan vijf miljard-zevenmiljoen-achtduizend-driehonderd.
En toen spreidde hij al zijn wensen op de grond uit.
En hij klapte in zijn handen en danste eromheen
en toen stond hij weer stil en hij wenste meteen
voor elke wens het dubbele aantal.
Hij bleef doorgaan met wensen, hij kon niet meer wachten.
Terwijl andere mensen aten en sliepen, huilden of lachten
en leefden en vrijden en met elkaar spraken
kon Ivo nog steeds maar niet uitgewenst raken.
Zijn vrienden gingen naar het werk of ze gingen op reis,
maar Ivo werd al wensend ouder en grijs.
En toen op een dag vonden ze Ivo
dood tussen zijn wensen, ja, dat gaat zo.
Met controleerde de wensen, geen wens werd vermist.
Ivo had geen een wens gebruikt. Hij ligt nou in zijn kist. 
Miljarden wensen liet hij na – hier neem er een paar, gebruik ze goed.
En denk dan aan Ivo als je een wens doet.
In een wereld van snoepjes en zoenen van aardige mensen
verspilde Ivo zijn wensen met steeds meer te wensen. 

[3]
Shel Silverstein in vertaling Hans Dorrestijn.


[4] 
Als ik het tenminste nog snap. Nee, hij snapt het meteen niet. En die 'hij' is niet Hans Dorrestijn, want in Silversteins origineel, getiteld Lester, gaat het al fout. Hij mag een wens doen en wenst nog twee wensen. Dat waren er drie bij elkaar. Nee, want hij heeft de eerste verzilverd met de wens twee nieuwe wensen te mogen doen. Hij kan dus niet bij elk van die drie wensen drie nieuwe wensen vragen, want hij heeft er maar twee. En daardoor heeft hij er vervolgens geen negen, maar slechts zes. Plus de drie oude die er nog stonden. Er staan geen oude wensen, want die heeft hij gebruikt om nieuwe wensen te doen. Vanaf dat moment wenst hij per wens een nieuwe. Maar dan worden het er geen achtenveertig en ook nooit meer dan vijf miljard. Hij heeft zes wensen in zijn bezit en als hij voor elke wens een nieuwe wenst, blijven het er uiteindelijk zes. Da’s toch wat anders dan vijf miljard-zevenmiljoen-achtduizend-driehonderd om allemaal op de grond uit te spreiden. Pas als hij daarna voor elke wens het dubbele aantal wenst, ontstaat er volume: zes, twaalf, vierentwintig, achtenveertig, zesennegentig, honderdtweeënnegentig, driehonderdvierentachtig et cetera... [FV]


Pakken [5]

Ik wilde een koutje pakken
toen het langs me vloog
op een mistige kille
middag in de herfst.
Ik wilde een koutje pakken
maar zijn snelheid was zo hoog
dat ik het miste…
maar ik ben blij te horen dat jij het te pakken hebt.

[5]
Shel Silverstein in vertaling Hans Dorrestijn.


Wordt vervolgd.

Archief 2024