Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 30 - 396-398. Shel Silverstein: Rommelkamer

woensdag 31 juli 2024

Rommelkamer [1]

Wie hier toch woont, die moest zich schamen.
Zijn onderbroek hangt aan de lamp,
een schoolboek slingert langs de ramen,
zijn stoel vol spullen is een ramp.
Zijn regenjas ligt op de schommel,
over de wekker hangt een pet,
zijn hemd ligt in de koekjestrommel,
een hagedis ligt in zijn bed.
Zijn grote sokken langs de muren
verspreiden een onfrisse geur
tot in de huizen van de buren,
zijn broek hangt doelloos aan de deur.
Wie hier toch woont, die moest zich schamen,
niet soms, maar ieder ogenblik.
Wie woont er dan? Ik noem geen namen.
Wie woont er dan? Nou ja. Dus ik.

1983

[1]
Willem Wilmink maakte deze vertaling van een gedicht van de Amerikaanse schrijver, singer-songwriter en illustrator Shel Silverstein (1930-1999). In de popmuziek is hij onder meer bekend als de schrijver en componist van A boy named Sue (Johnny Cash, The ballad of Lucy Jordan (Marianne Faithfull) en Sylvia’s mother (Dr. Hook).


Wie wat bewaart, heeft wat [2]

Ik had vannacht zo'n mooie droom,
ik heb hem ingevroren
en als ik oud ben en mijn haar
en tanden heb verloren,
dan zal ik dus die mooie droom
weer eens ontdooien moeten,
dan warm ik aan dat vergezicht
mijn oude koude voeten.

[2] 
Shel Silverstein in vertaling Willem Wilmink.


Ik kom nog terug (lees hier) op Wim Hazeu, de op 2 juli jl. overleden schrijver en uitgever. Zojuist verscheen Teboekgesteld, een uitgave met literatuurcolums. Het achterplat:

In de afgelopen jaren schreven biograaf Wim Hazeu, schrijver-wandelaar Wim Huijser en bladendokter-publicist Rob van Vuure elk hun vaste column voor het tweemaandelijkse tijdschrift Boekenpost
Speurend naar boekensporen, literaire schatten en verborgen paden in letterenland, delen zij met elkaar niet alleen de liefde voor de literatuur in het algemeen, maar om uiteenlopende redenen ook voor dat ene bijzondere boek. 
Terwijl Huijser graag de gangen in het landschap nawandelt van illustere en soms vergeten romanpersonages, brengen Hazeu en Van Vuure vooral de persoonlijke verhalen in herinnering over de schrijvers en boeken die zij op een goed moment op hun levenspad tegenkwamen. 
Een selectie uit de gepubliceerde columns van de drie schrijvers is nu teboekgesteld.

Toen de uitgave in druk ging, was nog niet bekend dat Hazeu deze zomer zou overlijden. 






Ik kies vandaag en enkele dagen daarna niet voor gedichten van Hazeu zelf, maar voor vertaald werk van Willem Wilmink, het onderwerp van een van Hazeus columns in Teboekgesteld. Die bijdrage druk ik, in drie blokken, daarbij af.


Willem Wilmink

Op 2 augustus 2018 is het vijftien jaar geleden dat Willem Wilmink op 66-jarige leeftijd in zijn geboortestad Enschede overleed. In 1966 debuteerde hij bij de Arbeiderspers met Brief van een Verkademeisje. Na lezing besloot ik dat jaar Wilmink te gaan verzamelen.
Verzamelen gaat spontaan en willekeurig. Ik spaar van schrijvers wier naam met de letter W begint bijvoorbeeld ook Elly de Waard en Menno Wigman, maar niet Jan Wolkers (wiens werk ik toch verslonden heb). Sparen betekent voor mij als voor iedere andere bibliofiel eerste drukken verzamelen en op jacht gaan naar documenten: brieven en foto’s. Al spoedig bleek dat ik bij Wilmink een schifting moest maken, Ik stelde mij voor de vraag: wél of niet zijn kinderboeken verzamelen. Ik besloot het bij ‘volwassen” boeken te laten. Dat was pragmatisch gezien geen slechte beslissing, want prentenboeken wijken nogal eens af van de ruimte die ik tussen boekenplanken heb.

Arnold Achterstevoren [3]

Arnold Achterstevoren
woont bij een diepe toren
vlak bij de lage bergen
van de enorme dwergen.

Arnold Achterstevoren
heel oud werd hij geboren
kijkt door de deur naar buiten
en wandelt door de ruiten.

Arnold Achterstevoren,
hij geeft zij paard de sporen,
ruggelings wil hij rijden
naar lang voorbije tijden.

Nerovetsrethca Dlonra
rijdt graag over de poesta
en is voor srevor heus niet bang:
hij schiet ‘gnap gnap’ in plaats van ‘pang’.

Arnold Achterstevoren
ziet ’s avonds de dageraad gloren.
Dan vat hij dus weer goede moed
met laarshoofd en gehoede voet.

(3]
Shel Silverstein in vertaling Willem Wilmink.



Wordt vervolgd.

Archief 2024