Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van 2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z),
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z), 
2022-1 (A t/m K), 2022-2 (L t/m Z) 2021-1 (A t/m K), 2021-2 (L t/m Z), 2020-1 
(A t/m K), 2020-2 (L t/m Z), 2019, 20182017 en 2016.

Week 29 - 390. Guus Luijters: In de kassen... [2]

donderdag 25 juli 2024

In de kassen klinken stemmen

II

De straten zijn verlaten
als ze zelden waren

geen vogel laat zich zien
geen hond geen kat die

als een streep de stoepen
met elkaar verbindt

geen dagpauwoog met zwart-
gevouwen vleugels op de tegels

van het pleintje voor
de winkel die lang geleden

al gesloten werd - waar ze zijn
de klanten? naar timboektoe

toe zei desgevraagd mijn tante
die een verlaten huis betrok

en vulde met tapijten en
chinese vazen porselein

de wanden aangedaan door
schilderijen en hier en daar

een kandelaar de bomen
buiten buigen in de wind

niet zij maar ik denk aan het kind
dat een straat verder woonde

en dat op film bewaard gebleven
is ze viert een bruiloft ze

hangt over het balkon ze wuift
naar mensen die door haar een

naam hebben gekregen het duurt
maar even dan is ze weer weg

ik heb haar gezien ik heb
van haar gedroomd ben

met haar meegereisd zoals ik
met zovele heb gespoord

in oeverloze dromen
die altijd leiden naar de dood

op kale vlakten omzoomd
door schrale berken grijze sneeuw

ligt op de velden een schoorsteen
rookt de hemel stralend blauw

en niemand die ons ziet
wat we niet weten deert ons

niet ik maak de reis al sinds
ik ben geboren in een smalle

straat waar geen klok toen liep
geen krant gelezen werd en

de borden leeg op tafel stonden
of ik een moeder heb gehad

herinner ik mij niet voor
mijn geboorte was ze al

verdwenen in het stille niets
dat geen signalen zendt

maar als een ondergrondse stroom
altijd en overal aanwezig is 

als bloed dat los van ons
zijn weg zoekt tussen botten

gewrichten en organen
die hun heelal bevolken

zonder te weten wie ze zijn
waarin wij hun gelijken zijn 

als we onze namen wisten
en zo wisten wie we waren 

zou wat we weten anders zijn
nu resten slechts een paar verhalen

over sinaasappels brood als gal
en gele uien in azijn

dat is alles veel meer
is er niet hoe vaak wij

ons lied ook laten horen
het blijft stil in onze straten

die al zo lang zijn verdwenen
een ding slechts verraadt dat

ze eens hebben bestaan een eindje
tramrails dat vergeten soms

nog oplicht in de maan
zonder begin en zonder eind

voor altijd zonder naam

2003


Vervolg van gisteren.






Van het achterplat van De Amsterdamse Gedichten:
Guus Luijters kent Amsterdam als geen ander: hij is er geboren en woont er nog altijd. In D
e Amsterdamse Gedichten zijn de bundels bijeengebracht die gestalte geven aan zijn liefde voor de stad, zijn bewoners, de stemmen, de geuren, het licht. […] De zwanen van het IJ […] eindigt met een lang gedicht over Anne Frank en de jodenvervolging… 
Dat is het gedicht van gisteren en vandaag.

Het Parool, 15 juni 2024:
In 2012 publiceerde Guus Luijters In Memoriam, een groot overzichtswerk met korte biografieën van alle Nederlandse kinderen die tijdens de holocaust werden vermoord. ‘In Parijs had Serge Klarsfeld een boek gemaakt met één regel tekst over elk kind dat daar in de oorlog was vermoord.’





Hij wijst naar een stoel die bij het raam staat. ‘Ik ging in die stoel zitten en dacht: wie gaat het in Nederland doen, welke historicus? Een jaar ging voorbij en nog een jaar. Niets. Marga Minco was al met een dergelijk idee langs uitgeverijen gegaan, maar die zeiden dat niemand interesse zou hebben voor zo’n boek. Ik was 64 en financieel onafhankelijk, toen ben ik het maar gaan doen. Daar ben ik zeven jaar mee bezig geweest.’







In Memoriam is het belangrijkste boek dat hij heeft geschreven. ‘Ik word er nog altijd op aangesproken. In die kringen, van mensen die zich interesseren voor de oorlog, kennen ze mij via dat boek. Het boek is trouwens groot gemaakt door DWDD. Het verscheen op een donderdag en de maandag erna waren er vijftien verkocht in heel Nederland. Het boek kostte 100 euro. Op de uitgeverij brak lichte paniek uit. Nadat ik bij DWDD was geweest kwam er een herdruk, uiteindelijk zijn er 3600 verkocht.’






Eerder dit jaar verscheen Verdwenen stad, een documentaire en een door Luijters en Willy Lindwer geschreven boek over de rol van het GVB bij de deportatie van joden uit Amsterdam. Van de 77.000 vermoorde Amsterdamse joden werden er 48.000 vervoerd met de tram.

Waarom hij zoveel schreef over de oorlog. ‘Ik heb dit verhaal al een miljoen keer verteld. Als vierjarig jongetje zat ik achterop de fiets bij mijn vader. We reden door Kattenburg en alle huizen waren kapot en leeg, je kon er zo doorheen kijken. Het was een ruïne. Ik vroeg: waar is iedereen? Mijn vader zei dat ze weg waren. Over de oorlog werd niet gesproken, door niemand. Ik was een jaar of tien toen ik het dagboek van Anne Frank las, daar haalde ik wat informatie uit. En ik zat op school met een paar Joodse kinderen, die waren net zo oud als ik, ook geboren tijdens de oorlog. Zij waren natuurlijk niet op een normale manier 16 geworden. Ze hadden als kind ondergedoken gezeten of waren weggegeven in de tram. Het waren allemaal vreselijke verhalen. Soms kon je daar iets over horen, als je er belangstelling voor had.
In 1966 verscheen Ondergang: de vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom, 1940-1945 van Jacques Presser. Toen pas werd voor het eerst duidelijk wat er was gebeurd. Tot die tijd hoorde je alleen geruchten en verhalen. Mensen zeiden dat Joden met de tram werden weggevoerd, maar daar mocht je niet naar kijken, want dan werd je doodgeschoten. En ze wilden wel onderduikers nemen, maar het huis was te klein, dus het kon niet.
Ik maakte me vooral zorgen over de kinderen. Als je 50 bent, of zelfs 23, dan heb je een spoor achtergelaten. Je hebt geleefd en iets gedaan. Hier zaten duizenden kinderen bij, die nog niet eens naar de lagere school waren geweest. Je hebt Anne Frank, maar al die anderen verdwenen in het niets. Toen ik begon aan In Memoriam dacht ik dat het om tienduizend kinderen ging, het bleken er twintigduizend te zijn. Op mijn computer heb ik jarenlang naar lege velden zitten staren. Ik was al maanden bezig en had nog geen ijsblokje uit een gigantische ijsschots geslagen.’

Wordt vervolgd.

Archief 2024