Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 28 - 377-379. Willem Vermandere: Oud... [8/8]

donderdag 18 juli 2024

Oud moederke

[
Beluister hier.]


Mijn klein oud moederke, ga maar gaan slapen,
’t tijd om diepe naar binnen te gaan;
laat het daar buiten maar regenen en waaien,
g’ hèt voor vandage uw deel gedaan.

‘k Zal nu uw warmste dekentj’ ontplooien 
en ’k zorge d’r voor dat het vuur niet dooft;
g’ hèt dag en nacht gewrocht en gewroeteld,
zoveel jaren geslaafd en gesloofd.

‘k Zal u vanavond een sprookske vertellen,
nie van den oorlog, nee, dat liever nie,
maar van een paleis met vier kleine prinsjes,
vader was keuning, de keuninginne was gie.

Wat waren ze zalig, die schamele jaren,
de warme stove en het dagelijks brood;
maar dan stierf vader en helaas dan gingen
twee van uw kinders veel te jong dood.

D’r is genen dokter die dat zeer kan genezen,
d’r is gene balsem voor dat soort droefenis;
daarom dit gedichtje, daarom dit muziekske – 
misschien biedt dit liedj’ u wat lafenis.

Mijn klein oud moederke, ga maar gaan slapen,
’t tijd om diepe naar binnen te gaan;
laat het daar buiten maar regenen en waaien,
g’ hèt heel uw leven ruim uw deel gedaan.

2010







Logboek, 12 april 2017:
‘Willem Vermandere is van februari 1940 en dus 77 jaar. Zijn moeder werd bijna honderd, maar is ook al jaren dood. En hij verloor vrienden en twee van zijn broers (zie ook hier).’


Grote broere

[Beluister hier.]

Meestal kwam ie voor de noene, ’s zondags langs hier afgedraaid,
al zo veel jaar kwam grote broere op mijn erf hier aangewaaid,
voor nen babbel en een bierke en dan streeld’ ie ’t tafelblad
en dan zag ik vaders handen, die ’t ooit schaafden, glanzend glad.

Kijk, nu loopt ie naar mijn werkkot, betast de beelden een voor een,
al mijn raadselachtige wezens, mijn hout, mijn ijzer en mijn steen;
broere ziet de grote blokken en ie glimlacht heel gedwee
en ie keurt mijn boren en wiggen, voelt mijn beitels scherp van snee.

En die anders zo kon babbelen, die zo sterk was en zo robuust,
wierd hier altijd teer en schuchter, mijn grote broere, zo beduusd.
Niemand wist iets van zijn angsten, noch van zijn heimelijk verdriet;
daar was weemoed in zijn ogen, maar daarvan spreken kon ie niet.

Zou den dokter kunnen helpen, d’n engel Gods? ’t Doet er niet toe,
moe ‘k hier alles achterlaten en waar moe ‘k nu zelve naartoe?
Ach, mijn verre kinderjaren, in oorlogstijd, zo lang geleên.
Mijn timmerwerk, mijn hert en ziele; als ik sterf, valt ’t al verscheên.

Maar ik weet zeker: vanaf heden, voor nen babbel en een glas bier,
iedere zondag voor de noene komt mijn broere weer alhier.
Iedere zondag, zolang da ‘k leve, zolange dat de wind hier waait,
blijf ik zingen en geloven dat hij langs hier komt afgedraaid.

2010







'En hij verloor inmiddels zelfs een kleinkind.'


Runekes litanie

[Beluister hier.]

Rune is de name, uit het Skandinaafs gebied,
Rune daar ontloken, Rune ons daar ook verliet.
Runeke, ons manneke, ons rotsekopke rood,
Runeke in mijn armen, Rune op mijne schoot.
Runeke amper ontloken, Runeke zo bleek,
Rune op wankele beentjes, Runeke zo week.
Runeke bij de dokters, Runeke echt nie goed,
Rune vol scherpe naalden, ach dokters, wees gegroet.
Rune kon nie meer leven, Runeke in nood,
Runeke ons engeltje, Runeke… is dood.

Runeke onze tranen, Runeke ons verdriet,
Rune kropt in mijn kele, voor Rune dit nieuw lied.
Rune lachend ventje, Runeke deugeniet,
Runeke zottemutse, Runeke Suskewiet.
Runeke in mijn kamer, Runeke aan de horizont,
Runeke aan ’t venster, Rune de wereld rond.
Runeke langs de wegen, Rune met ons op reis,
Rune in hagel en regen, Rune in sneeuw en ijs.
Rune in ’t klare water, Runeke van kristal,
Rune in de blauwe meren, Rune in de waterval.

Runeke in de bergen, Rune in het dal,
Runeke in de polder, Runeke overal.
Rune taal en teken, Rune plechtig woord,
Rune veilige haven, Runeke toevluchtsoord.
Runeke onze jeunste [1], Runeke ons genot,
Runeke nu zo zalig, Rune een beetje God.
Runeke zo zuiver, Rune ons heilig vuur,
Runeke zo breekbaar, Runeke zo puur.
Rune in de donk’re dagen, Rune in de noorderwind,
Runeke als we twijfelen, Rune ons kerstekind.

Rune in de spiegel, Rune mijn evenbeeld, 
Rune gekapt in marmer, Rune gepenseeld.
Rune en nooit wat anders, Rune op één akkoord,
Rune g’lijk ’t kabb’lend water,  Rune altijd voort.
Runeke in de fjorden, Runeke op ’t strand,
Rune op de rotsen, Rune in het zand.
Runeke in de sterren, Rune aan ’t firmament,
Rune in moeder eerde, Rune ons fundament.
Rune den eerste zwaluw, Rune zo hemelhoog,
Runeke daar glimlacht, Rune in de regenboog.

Runeke geprezen, Rune naar wijd en zijd,
Runeke gezegend, Rune gebenedijd.
Runeke in mijn dromen, Rune in mijn gedacht,
Runeke in mijn herte, Runeke dag en nacht.
Runeke nog zo kleine, Runeke al zo wijs,
Runeke in den hemel, Rune in ’t paradijs.
Runeke cherubijntje, Runeke pluimgewicht,
Runeke serafijntje, Runeke zo licht.
Rune is de name, Rune is de klank,
Rune Rune Rune, Runeke duizend keer dank.

[1] jeunen = je amuseren

1997


Logboek, 12 april 2017:
‘De nieuwe liedjes worden minder in aantal, maar winnen aan zeggingskracht. Minder anekdotisch,
meer persoonlijk… Alsof hij verder inkeert. De verhaaltjes die hij kwijt moet, vertelt hij tussendoor wel of hij schrijft ze op. En je koestert verder geen plannen, | […] | nog wat lezen en zingen – meer niet.’

SLOT

Archief 2024