Gedicht gedacht

 Poëzie is alledaags in de zin dat het voor iedere dag is (Carol Ann Duffy)

Een sinds 2016 dagelijkse en vanaf 1 januari 2020 wekelijkse, maar daarna toch weer iets vakere rubriek met gedichten en gedachten daarover. Het levensmotto blijft: ik ben onderweg om mooie dingen aan te raken.

------

Voor wie een handvat zoekt:
Met de pijl rechts van ARCHIEF (zie onderaan deze pagina) ga je terug naar het vorige jaar;
met de pijl links naar het volgende. Handiger zijn deze links: daarmee ga je naar de 
inhoudsopgaven van
2024-1 (A-F), 2024-2 (G-K), 2024-3 (L-R) en 2024-4 (S-Z)
2023-1 (A t/m K) en 2023-2 (L t/m Z) 
2022-1 (A t/m K) en 2022-2 (L t/m Z)
2021-1 (A t/m K) en 2021-2 (L t/m Z)
2020-1 (A t/m K) en 2020-2 (L t/m Z)
2019, 20182017 en 2016.

Week 27 - 370. Willem Vermandere: d' Historie van... [2/8]

vrijdag 12 juli 2024

d' Historie van Steentje

Ik hadde nen vriend in Noord-Canada,
'k zegge’ nen vriend’, 't was een broere, een vader.
In 't land van d' indianen, Alberta,
Roger Vandersteene was daar pater.

Kinders, zit stille en hort naar mijn lied,
'k vertel u d' historie van Steentje,
ie ha’ vrouwe noch kinders en geld ook al niet,
zelfs nie kloek van posteure: 't was een kleintje.

Maar hij had in zijn herte een groot gedacht:
'k ga d' indianen van Jezus leren.
Maar dat was boven Steentje zijne macht:
geen een die zich wilde bekeren.

Daar stond zijn barakke bie de rivier
en ie moest vissen en jagen
en barre winters zonder eten of vier,
ie schreef in zijn brief: ik mag niet klagen.

Ie smoorde zijn pijpe en ie luisterde goed
maar d’ oeroude indianeverhalen:
van de grote geest die 't al leven doet
en van de dood, die ons komt halen.

De rivier is ne levenslangen tocht
en iedere kronkel doet groeien,
Maak da' j’ gereed zijt bie de laatste bocht,
om de grote zee op te roeien.

En ze gingen op jacht – anders ga je daar dood –  
voor dagen met honden en sleden,
want 't vel van den beer is warm en groot
en zijn vet en zijn vlees goed om ’t eten.

Ie schreef op hulder tale, woord voor woord
en al hulder wond’re gedachten,
van bergen en bossen had ie toeren g'hoord
En den hemel die we meugen verwachten.

En Steentje wierd opperhoofd-Cree-indiaan
'Aimo Weno', met de geest kon ie spreken,
Ie had ook den totem voor zijn tente staan,
want dat is daar 't heilige teken.

Van de Buffalo-kop-heuvels tot in Wabasca,
met de Kariboebergen in de verte
en langs 't grote meer van Atabasca
noemden z' hem: ‘Kleine man met 't groot herte.’

Maar nu is ie weg voor zijne laatsten tocht,
met zijn kano de zee opgevaren.
Ie was gereed bie de laatsten bocht
en ie zei: ‘Je moe mie hier begraven.’

Ik vertel het, mijn kinders, met mijn simpel lied:
d' historie van Roger Vandersteene.
Ie had vrouwe noch kinders en geld ook al niet.
Ie is dood bie d' indianen, heel allene.

1976


Als eerbetoon aan Willem Vermandere gisteren Kasteel van schelpjes en zand, afkomstig van zijn derde, titelloze album, uit 1971 en vandaag d’ Historie van Steentje. Het lied staat op Met mijn simpel lied, zijn vijfde LP, uit 1976. Ik kies ervoor het West-Vlaamse dialect niet te vertalen, aangezien het – zeker bij beluistering van het lied – geen problemen mag geven.







Roger Vandersteene (Marke, 1918 – Slave Lake, 1976), Steentje voor vrienden, was een Vlaamse missionaris van de Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria. Vandersteene kwam in 1946 aan bij de Cree-indianen in Noord-Alberta in Canada. Hij tekende hun taal op, liet zich op artistiek vlak inspireren en bracht het tot medicijnman. Hij stierf in 1976 als indiaan onder de indianen. Datzelfde jaar al, 1976, bezong Willem Vermandere het leven van zijn vriend en streekgenoot.
Vermandere was – want hij is gestopt met optreden – een rasverteller en daarom heb ik gekozen voor een opname van het lied uit 1987, waar hij d’Historie van Steentje prachtig inleidt.

Kijk en luister hier.

Archief 2024