zondag 07 juli 2024
1.
dat dit tot de mogelijkheden behoorde,
konden we weten toen we aan elkaar begonnen,
zonder enige moeite wonderen we het dagelijkse
om hoog, verwarmden we de smoor in onze hoofden,
wat er toen gebeurde: duizend rode draden
als warme lenteregens, drenkten de grond
achter je ogen en toen werd je meegenomen,
zo is het gegaan, zachter dan dit kan ik niet
2024
De Dood houdt huis in deze rubriek. Na het slaaplied voor de Dood van George Groot en het In Memoriam voor Wim Hazeu is er het debuut van Sytse Jansma, wiens volledige bundel de Dood ademt.
Rozige maanvissen is de titel; Jansma, die eerder twee bundels uitgaf in het Fries, kreeg er onlangs de C. Buddingh’-prijs voor toegekend, de prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut. Op de eerste pagina staat deze tekst:
De vriendin van Sytse Jansma kreeg op tweeëndertigjarige leeftijd een hersenbloeding en stierf onverwachts. Jansma besloot zijn rouwproces vast te leggen om haar dicht bij zich te houden. In een roesreis van gedichten volgt hij zijn geliefde vanaf haar overlijden, in dagboekverzen, erotische herinneringen, brieven en hiernamaalsvariaties. Rozige maanvissen is een aangrijpende zoektocht naar troost, acceptatie en het leven.
4.
ze hebben je gebracht, regelrecht
uit het vrieshuis, op een bed, een offertafel,
gewijd onder witte lakens, leeggedeeld,
je zingt ervan, een vers in hoogliederlijk latijn,
ave verum corpus – zelfs de wond op je borst
schrijnt mooi, alles is gegaan zoals je wilde,
laat me je wassen, je huid gedagstrelen
met lauw water, beginnend bij je handen
7.
ik zie hoe je haren zijn gedaan, je lippen,
zachte vrieskoukussentjes, net iets warmer
zijn gemaakt, dit is niet bij te benen, elke dag
gaat er meer van jou voorbij – ik vraag mezelf
bij je naar binnen, wie buitelde er al die jaren
door mijn dagen? wie verzette zich altijd
tegen de genadeloze stijfkou? wie stookte
het grote rode leger in jouw aderen op?
Vier afdelingen van steeds twaalf gedichten. In de eerste (Lichaam I) maakt Jansma de lezer in steeds acht regels deelgenoot van de tragische gebeurtenis die hen overvalt: van haar overlijden in het ziekenhuis, waarna hij haar in hun eigen huis laat opbaren – ik doe je geen schoenen aan, schik je tot een foto | uit onze vele albums – tot haar laatste reis naar het crematorium.
10.
zullen we gaan? er staat een auto voor je klaar,
naast je zal ik vertellen wanneer we bij het park,
het drassige schelpenpad, de eerste krokussen
komen al op in het gras, straks weer jonge gaaien
in de eik – over de brug, zie je die jaartallen
op de gevels aan de noorderhaven? wij, golfjes
in de tijd, even was dit onze straat, de bocht om,
de snelweg op, door de buitenste ringen van de stad
Wordt vervolgd.