donderdag 04 juli 2024
Al flink op weg
Geen tij hoeft meer gekeerd,
geen wereld meer gewonnen,
uit volle borst niet gezongen.
Zorg nu maar voor een achteruitkijkspiegel die flatteert
en dat niemand het waagt om je de weg te vragen,
en manoeuvreer je tong nooit uit je wang.
Blijf vooral ook je kapper vol tarief betalen,
sta in niets liever dan in eigen schoenen.
Dan is er ook voor jou nog wat te halen.
2024
Dat ik ook nog stil wilde staan bij de nieuwe poëzie van Ingmar Heytze – en dat deed ik de afgelopen dagen – en die van Anton Korteweg, schreef ik hier. Anton Korteweg is de tachtig inmiddels gepasseerd, maar dicht nog door.
Ally Smid interviewde hem voor Trouw van 12 april jl. Kop: Zorg dat ze je missen als je dood bent. Een paar citaten.
Dat het lijf aftakelt bij stijgende leeftijd, daar hoor je hem niet over zeuren. ‘Dat is miljarden mensen voor ons overkomen.’ Toen hij nog directeur was van het Letterkundig Museum in Den Haag, dertig jaar lang, verkeerde hij vaak in literaire kringen en bezocht hij veel vernissages en had hij een gezin. Maar dat zijn wereld kleiner is geworden sinds hij met pensioen is, is voor het dichten niet erg. […]
Van zijn calvinistische opvoeding heeft hij zich op tijd bevrijd, maar de bijbehorende ijzeren discipline is er niet minder om, ook al doet zijn lichaam al een tijdje niet meer goed mee. Een fractie van de kilometers die hij eerder op een gewone fiets en op hardloop- en wandelschoenen aflegde, trapt hij nu weg op zijn e-driewieler. ‘In elk geval vrijwel dagelijks twintig, soms dertig kilometer. Met mooi weer kan het zelfs weleens een rondje van honderd kilometer worden, dan haal ik Culemborg.’
Zijn linkerkant, zegt hij, heeft hij verwaarloosd. Slijtage. De hernia die hij had, kon niet meer behandeld worden. ‘Daarom slaap ik twaalf uur, dat heeft mijn lijf nodig: ik ga om twaalf naar bed en kom er om twaalf uur weer uit, dan ontbijt ik en ga ik fietsen. De krant lezen en e-mails beantwoorden kost me drie uur. En dan wil ik echt een aantal uur kunnen werken. Dat eis ik op, terwijl mijn vrouw en kleinkinderen ook nog weleens aandacht willen.’
Want elke twee jaar wil Korteweg iets op de toonbank hebben liggen, een bundel of een bloemlezing. ‘Daar doe ik toch een aantal mensen plezier mee. Ik ben geen Bloem, Achterberg of Nijhoff, maar voor een aantal mensen heb ik toch goede en leuke gedichten geschreven, die voor sommigen nog bevrijdend werkten ook.’
En wat zijn ‘toekomst’ betreft:
Geloven doet hij allang niet meer, maar soms is hij jaloers op gelovigen. ‘De heerlijkheid en het Rijk Gods moeten voor hen nog komen als ze nu niet gelukkig zijn. Ja, in een gedicht van mij hou ik een kans op de hemel open, maar in het echt niet. Ik ben er wel veel mee bezig, vooral met de dood. Dat is het enige wat echt gebeurt in een leven, strikt genomen. De rest is allemaal kleinigheid.’
Een van de belangrijkste dingen in je leven, vindt Korteweg, is ervoor te zorgen dat de mensen om je heen je gaan missen als je dood bent. ‘Dat vind ik echt, ze moeten niet opgelucht zijn. Dan heb je iets fout gedaan. Zorg ervoor dat mensen nog een beetje plezier aan je beleven. Ik beloof niet dat ik elke dag met mijn goede been uit bed stap om het iedereen naar de zin te maken. Maar waar ik kan, wil ik wel iets betekenen voor mensen. En dat heeft niets met werk te maken.’
Kalm aan
Niet erg dat je altijd veelbelovend bent gebleven:
uitgebloeid raken is een heel gedoe.
Kijk naar de rotzooi van de blauweregen einde mei.
Niet meer veroorzaakt dan een rimpeling? Wees blij!
In Het Liegend Konijn staan acht nieuwe korte gedichten. Dat zijn zelfspot er niet minder op is geworden, constateerde Trouw al in het interview. Ter illustratie de keuze van deze drie verzen.
Blijf thuis
Blijf thuis, voor je het weet zit je onder de mensen.
Die schud je niet zo makkelijk van je af.
Je moet eerst uit hun kennis groeien, dan ontglijden.
Had je maar niet moeten gaan leven. Is je straf.