donderdag 06 juni 2024
Minuten dijen uit
tot jaren
in de kaarsrechte
lege straat
waar ik schoorvoetend
achter mezelf aan loop.
Tussen twee rijen huizen
bekneld wacht de zon
op haar ondergang.
1966
Nop Maas (1949) is onder meer de bezorger van briefwisselingen (zoals van Geert van Oorschot) en van verzamelde werken (zoals van Karel van het Reve) en de auteur van de biografie van Gerard Reve, die tussen 2009 en 2012 in drie delen verscheen. Een logisch volgend project zou de biografie van dichteres Hanny Michaelis (1922-2007) kunnen zijn, de echtgenote (tussen 1948 en 1959) van Gerard (toen nog ‘van het’) Reve.
Verst verleden (2002) en Lenteloos voorjaar (2016)
De wereld waar ik buiten sta (2017)
Van haar bezorgde hij eerder een bundel met jeugdherinneringen, getiteld Verst verleden, en twee schitterende uitgaven met haar oorlogsdagboeken over respectievelijk de jaren 1940-1941 en 1942-1945: Lenteloos voorjaar (2016) en De wereld waar ik buiten sta (2017), in 2019 beknopt samengevoegd in Oorlogsdagboek.
Oorlogsvoorjaar
Lenteloos voorjaar, uw bloemen verwaaien,
regens slaan neer en de hemel is oud.
Meedogenloos cynisch schreeuwen de kraaien
haat heeft zijn nest tussen bloesems gebouwd.
Droomzieke ziel, laat het hunkeren varen,
tokkel niet langer de harp van uw hoop!
Een voor een springen de dierbaarste snaren;
leed en ontgoocheling nemen hun loop…
Zonlicht scheert langs in onrustige vlagen
bomen en mensen, zich krommend van pijn
derven het uitzicht op mildere dagen…
Lenteloos voorjaar, uw tuin werd woestijn.
Oorlogsdagboek (2019) en
Vastgenageld aan de rand van het niets (2024)
Nu heeft Nop Maas een bijzonder boek uitgegeven met herinneringen en opinies van Hanny Michaelis, getiteld Vastgenageld aan de rand van het niets. Reden om de komende dagen uitvoerig bij haar werk stil te staan. Dat kwam immers pas twee keer in deze rubriek ter sprake met de gedichten Met mijn moeder en Sinds de nacht.
Op een bank in Artis
zitten ze met hun drieën,
overgewipt uit het tehuis
voor joodse bejaarden. Eens
waren ze moeders, hadden
ze een man, een familie.
Dat was vroeger, daar
wordt over gezwegen. Nu
praten ze met dunne
roestige stemmen alleen
nog over hun kwalen
en wat er gisteravond
op de televisie was.
Tussen dieren in kooien,
bloeiende struiken, rode
en gele tulpen, omdrenteld
door tientallen gezinnen,
staren ze voor zich uit:
dochters van de 19de-eeuwse
assimilatie die hen toen ze naar
het voorbeeld van de revolutie
met smaak haar eigen kinderen vrat,
in een kwaadaardige vlaag
van goedertierenheid heeft gespaard.
Met Minuten dijen uit… opende ik vandaag. In Vastgenageld aan de rand van het niets vertelt Hanny Michaelis dat de kaarsrechte lege straat in Amsterdam de Valeriusstraat is: een van de verschrikkelijkste straten die ik ken in Amsterdam. En over dat schoorvoetend achter mezelf aan lopen, zegt zij: Dat is figuurlijk bedoeld. Ik vond altijd dat ik met alles te laat was. Ook met inzichten. En mijn eigengereidheid en geborneerdheid. Ik weet het wel van mezelf, maar je verandert dat niet.