donderdag 16 mei 2024
Ik lig in een licht dat nog moet komen, in de toekomst blaft
een hond, in de toekomst roept een kind, alles is er en komt
nog, alles is alweer voorbij, in dit nergens kijkt een dakraam
uit op wolken de lucht staart mij aan met haar wijde oog.
Heel voorlopig lig ik hier, neuriënd eiland, toevallige massa
water en klank. Een lichaam rond een lied, zo tijdelijk intact.
2020
Voor als het journaal weer om te janken is
Voor als je toe bent aan weekend
Voor als je niet van de bank af kunt komen
Voor als je net een hert hebt gezien
Voor als je vandaag alleen nog maar saaie gedachten hebt gehad…
De laatste vijf afdelingen van Voor alle dagen. Ik kies, tot slot, voor Voor als je niet van de bank af kunt komen. De samenstellers: Een beetje lethargie is ook dichters niet vreemd. We willen allemaal weleens opgetild worden en het niet zelf hoeven doen. Hoe dan ook is het beter om je lusteloosheid niet te beleven met je telefoon, maar met een dichtbundel in je hand. Bladeren is immers niet meer dan ouderwets scrollen voor die dagen dat je duim het enige lichaamsdeel is dat je bewegen wilt.
Of om met C.B. Vaandrager [*] te spreken:
Als je niet opstaat, blijf je maar liggen
Moet je maar kijken, wat er van komt.
1967
[*]
Al citeert die hier natuurlijk, bijna letterlijk, uit het vooroorlogse lied Zoek de zon op van Lou Bandy:
Zoek de zon op, dat is wel fijn
Want een beetje zonneschijn, dat moet er zijn
't Staat wel aardig, zo'n mahoniehouten huid
Maar als je boter op je hoofd heb, blijf er dan maar liever uit
Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen
Moet je maar weten wat er van komt
Ja, ja, ja