dinsdag 14 mei 2024
Sinds ik je ken gaat alles niet alleen beter
maar ook open, naar elkaar open
alle kamers in huis. Neem een woord bv.: dat elk woord
altijd een woord op zijn rug heeft dat armen uitsteekt
als ik met je praat. Dat wist ik dus niet. Dat in een
steen een vulkaan in een veertje een struisvogel woont
daar kan ik nog bij maar dat jij
aldoor zonder pauze binnenin mij
doorgaat met er te zijn en als je dan zo
tegenover me hangt bij de fietsen je lacht en je stopt
met praten trekt je ene wenkbrauw op
hoe alles waarvan ik hou dan ineens naar elkaar
opengaat glanslak zee tangens van driehoeken in je
wenkbrauwenhaar
raar.
2001
Voor als eerst een kleine rondleiding wilt
Voor als je je verveelt
Voor als het stormt
Voor als je iets van je wilt laten horen
Voor als je om een goed gesprek verlegen zit
Voor als je meer dichters in de Twede Kamer wilt
Voor als je kwaad bent
Voor als je verliefd bent…
Het achtste hoofdstuk uit Voor alle dagen: Voor als je verliefd bent.
Zoals nu alle muziek over jullie lijkt te gaan, kan het ook lijken alsof ieder gedicht speciaal voor jullie bestaat. Over dat kwetsbare begin, wanneer je nog niet durft te vragen wat jullie van elkaar zijn, of hoe alles in beweging komt als je met je heimelijke lief staat te praten – jij dacht misschien dat alles wat je voelde nog nooit gevoeld was op deze aarde, maar er blijken gewoon al gedichten over te bestaan.
Zoals het bovenstaande van Eva Gerlach of het volgende van H.H. ter Balkt.
Zij draagt een glas water de trap op
voor W.
Regenbogen verdringen zich voor het raam
Zeeën verdringen zich onder haar voet
Zij draagt een glas water de trap op
In haar glas boeketten papaver, gouden
korenvelden, sterren van het speenkruid;
stuivende avonden en dorpen, als sneeuw
vlokkend in 't glas dat zij de trap opdraagt
Het is de grote trap van de stilte naar
de stilte, het is de eindigende trap
In haar glas: goudzoekers
In haar glas: wintercircussen
Zij draagt dapper haar groot glas water
Luister toe, in haar bermuda driehoek
willen vliegtuigen en snelle schepen
neerstorten en stranden, aan haar glas
willen lippen vastkleven, geesten, drinkend
en roepend ‘Daar is De Zee, De Zee -’
(Vier straatwegen gluren door het sleutelgat)
Zij draagt haar glas water de treden op
't Is water dat als helder licht straalt
Zomerwegen; steden; gebergten in haar g;as
De balken van het huis omkaderen haar
Laaiend oud water op zeilschepen zingt
van liefde: zij is de liefde
1987