donderdag 25 april 2024
De angst
zit in het wachten
op een dokter
een gesprek
ingeslopen stiltes
die zich om je borst vouwen
*
Het vallen
van een munt
in roes verheven mannen
die alles inzetten
zure lucht die aan ze vreet totdat alles tot stilstand komt
*
Gebouwen die op het punt staan uit te vouwen
tot stenen bedden
je verplaatst je gewicht
en wacht
*
Sluitertijd
het moment voor het moment
voor het moment
2024
Een dierbare vriendin, tevens trouw lezeres van deze rubriek, stuurt me dit gedicht en schrijft erbij: Dit gedicht verwoordt waar P. en ik in zijn beland […]. Ook herkenbaar voor jou; een tijd voor een nieuwe werkelijkheid zich aandient.
Dit gedicht is Sluitertijd van Kira Wuck. Prachtige titel, want deze term uit de fotografie beschrijft de korte tijdsduur waarop foto- en/of filmmateriaal is blootgesteld aan het licht. Ook de mens heeft zijn belichtingstijd: het leven. Daarvóór en daarná is het donker. Ik wens P. en haar – ondanks de angst en ingeslopen stiltes die zich door ziekte om je borst vouwen – nog veel licht toe, nog veel tijd voor het moment voor het moment...
Het gedicht van Kira Wuck komt uit haar nieuwe, derde bundel, getiteld Koeiendagen. Over haar eerdere poëzie – gebundeld in Finse meisjes (2012) en De zee heeft honger (2017) – schreef ik pas een keer (lees hier). Toen had ik hoge verwachtingen; ik noemde haar zelfs prachtdichteres. Daarna bleef ik haar volgen – zoals door haar voorpublicaties in Awater, Het Liegend Konijn en Poëziekrant –, maar ging haar poëzie me enigszins tegenstaan. Dit door de overdaad aan metaforen, die haar verbeelding goed doen wat vorm betreft, maar niet in daadkracht. Dit omdat ze niet zelden mank gaan aan ongelukkige formuleringen. Haar beeldspraak lijkt dan zelfs een maniertje voor effectbejag.
Maar dit is een rubriek om te loven, niet om te laken. Daarom aandacht voor de mooie gedichten in Koeiendagen, zoals Sluitertijd en zoals Logboek, het openingsgedicht waaraan de bundel zijn titel dankt.
Ik probeerde je te bellen
vanuit dit hete land
waar je overdag stil moet blijven liggen
om vocht te besparen
waar koeien afwaswater uit emmers drinken
iemand voor vijftig cent mijn sokken boent
Je zei dat talloze programma’s
je naar het verre zand van Marokko voerden
of naar de luxe jachten van Monaco
je balsemde alvast je benen
Ik had je willen vertellen
hoe de zon hier woekert als frituurolie
nachten korter en klammer worden
ik ’s nachts klaarwakker lig als een uil
En hoe harder ik mijn best deed je te vergeten
hoe vaker je opdook
ook al ontbraken er steeds meer details
vermengde je geur zich in het landschap
Ik tel mijn koeiendagen
wacht op een bries uit zee langs mijn flanken
De dichter is op vakantie in een heet land – alleen en met een doel: afstand te nemen van haar geliefde. Maar ze probeert die te bellen, wil gebeurtenissen delen, wil wat achter haar ligt vergeten, maar herinnert zich steeds meer: ook al ontbraken er steeds meer details | vermengde je geur zich in het landschap.
Hierboven sprak ik van ongelukkige beeldspraak. Dit gedicht is exemplarisch. Want kan de zon woekeren? En woekert frituurolie? En een uil is een nachtbraker, maar geen slechte slaper, dus die ligt (!) ’s nachts niet klaarwakker…
In een ander gedicht - Vintage is hip - is een aangevreten bank vanbinnen zo hol als een oude ezel. Zo'n vergelijking is zo hol als - roep maar iets; alles is toegstaan!