donderdag 11 april 2024
Dochters
Als straks mijn dochters groot zijn, en ik oud,
dan zullen zij mij, godlof, nog verzorgen.
Liefst van de vroege ochtend tot de morgen –
tenslotte zijn zij geen van twee getrouwd.
O, sjans genoeg! Het zijn ook mooie meiden,
ze hebben wat je noemt bepaald iets knaps.
Maar ja, ze passen liever op hun paps
dan voor zo'n jongeman van hem te scheiden.
Zo zie ik helder mijn toekomstig leven:
twee opgeschoten meisjes die mij niet
uit plichtsgevoel verwennen, met verdriet,
maar wijl zij zoveel om hun vader geven!
Daar staat iets tegenover van mijn kant:
ik leer ze hoe in werkelijkheid de mensen
– zelfzuchtig als zij zijn, want heus, ik ken ze! –
zich plegen te gedragen in dit land.
Zodat ze dat maar beter kunnen mijden:
die onrust en 't verdriet om iemand vreemd
die hun het uitzicht op hun paps ontneemt,
waardoor zij zich niet aan hem kunnen wijden...
1987
Nog twee odes, nu aan zijn dochters Janna (1978) en Sara (1975).
Sara
Zolang ik adem en beweeg
zal ik, voorwaar, je vader zijn!
Jij wordt steeds groter, ik word klein,
ik word een hobbelige steeg
en jij een veelomvattend plein,
maar dan nog stroom ik in je leeg
en blijf ik deel van je domein,
want ik zal altijd bij je zijn
zolang ik adem en beweeg.
Ik hou van je, mijn lieveling,
of je ook goed doet of verkeerd,
of je mij spijzigt of bezeert,
jij blijft degeen die ik bezing
en door mij zingend wordt vereerd,
want er is geen verandering
die onze liefde limiteert:
wat je ook goed doet of verkeerd,
ik hou van je, mijn lieveling.
1987