donderdag 04 april 2024
[Beluister hier.]
Nu is kleine Anita nooit meer bang:
Niet voor de grote honden van oom Jozef
Niet voor de ogen van de vreemde mensen
En ook niet 's nachts, al is het nog zo donker
En als het stormt vindt ze dat echt niet erg
Kleine Anita is ook nooit meer stout
Of lastig met het wassen of het eten
Niet huilerig of plagerig of kattig
Broertje mag voortaan best met alles spelen
Ja, als hij wil zelfs met het poppenhuis
Kleine Anita is ook nooit meer moe
En nooit zal ze meer pijn hoeven te lijden
En zeker niet zo erg meer als die middag
Toen ze haar stervend van de straat opraapten
Wat weer eens oponthoud gaf in het verkeer
1969
Het kan: een kind dat niet meer bang is voor honden, voor vreemden, voor de nacht, voor een storm… En natuurlijk is het mogelijk dat een kind over haar of zijn recalcitrantie heen groeit… Maar… nooit meer moe, nooit meer pijn…
Een lied zonder eindrijm, maar in de praktijk valt dat bijna niemand op, want zo staan er wel meer in deze bundel.Aldus samensteller Cees van der Pluijm in Ik zou weleens willen weten, de bloemlezing met liederen van Jules de Corte. Nogal dommig, want natuurlijk wilde De Corte wel degelijk iets zeggen met zijn keuze in dit lied niet te rijmen. Een kind dat nooit meer moe is, nooit meer pijn heeft omdat het sterft in het drukke verkeer – dát valt niet te rijmen.
Het bruidpaar
[Kijk en luister hier.]
Het jonge paar kwam stijfgearmd van het stadhuis
Geëscorteerd door slechts een paar familieleden
Er zou geen bruiloft zijn, omwille van de vrede
Alleen een heel bescheiden schijnreceptie thuis
En in de ouderlijke woning van de bruid
Kreeg iedereen een kopje thee en een gebakje
Er waren vier felicitaties plus een pakje
En na een uur liet men de laatste gasten uit
Toen was het allemaal gelukkig weer gewoon
Ze gingen zwijgend naar hun zolder met zijn beiden
Waar niemand zag hoe hij haar troostte toen ze schreide
En vijf maand later werd ze moeder van een zoon
Die kreeg de namen van papa aan vaders kant
Als een gebaar van goede wil aan de familie
Men stuurde kaartjes rond naar ieders domicilie
En plaatsten voorts een advertentie in de krant
Welnu, de enige die kwam was Truus van Hoof
En alle anderen lieten taal noch teken merken
Die zaten zondags vroom en vredig in hun kerken
Om God te danken voor hun spijkerhard geloof
1962
Drie beroemde liederen vandaag, waaronder, hieronder, een van zijn bekendste en mooiste. Om ruimte te besparen, is ervoor gekozen in de bloemlezing Ik zou weleens willen weten regels en strofen aan elkaar te plakken. Hoe kun je nou toch veronderstellen dat je een literair liedauteur daarmee recht doet?
Als je overmorgen oud bent
[Beluister hier.]
Als je overmorgen oud bent
Wie zal er dan bij je blijven
Om je pijntjes weg te wrijven
En je zorgjes weg te doen
Zonder al te bits te kijven
Als je weer praat over toen?
Als je overmorgen oud bent
Wie zal je dan moed inspreken
En wie helpt je oversteken
Als het niet alleen meer gaat
En wie zal de stilte breken
Die als ijs rondom je staat?
Als je overmorgen oud bent
Wie zal dan je bed opmaken
En wie doet je kleine zaken
En wie zorgt er voor je brood
En wie zal er bij je waken
Op de avond voor je dood?
Als je overmorgen oud bent
Zo oud dat je oren tuiten
Wie helpt dan je neus te snuiten
En wie helpt je op te staan
En wie zal je ogen sluiten
Als ze niet vanzelf dichtgaan?
1974