woensdag 20 maart 2024
Verheven Wie zich nooit verhief,
zo had men heel Haar leven lief,
en nu, niet achter wolk
en gouden poort
maar in de harten van het volk
leeft zij voort.
O te kunnen heersen zonder macht,
als wering voor wie zich niet kon verweren,
zo vorstelijk menselijk, zo zacht,
kon ik dat zelf maar leren!
2004
Vandaag precies twintig jaar geleden, 20 maart 2004, faxt Leo Vroman (1915-2014) vanuit Fort Worth (Texas, VS) bovenstaand gedicht naar Paleis Soestdijk. Het gelegenheidsgedicht bij het overlijden van Prinses Juliana is bestemd voor Juliana's oudste dochter, toenmalig koningin Beatrix.
De Volkskrant schrijft dat historicus Flip Maarschalkerweerd, oud-directeur van de Koninklijke Verzamelingen, het gedicht aantrof in de nalatenschap van Juliana. De Volkskrant: Hij noemt het gedicht 'aandoenlijk', vooral de laatste regel, en vindt het bijzonder dat de op dat moment 88-jarige Vroman de moeite neemt om Juliana zo snel na haar overlijden in dichtvorm te eren.
Schrijver Atte Jongstra is de biograaf van Leo Vroman; zijn boek verschijnt in 2026. Hij heeft het origineel van het gedicht aangetroffen in het Vroman-archief in het Literatuurmuseum. De aanhef van Leo Vroman: Majesteit, lieve Beatrix, wat zouden wij soms, zoals nu, graag dichter bij Holland zijn! Ik hoop dat dit genoeg is. Tineke Vroman betuigt vervolgens in een paar regels haar medeleven met het overlijden van Juliana: Wij behoren tot de bevoorrechten die hebben meegemaakt hoe groot de steun van Prinses Juliana was door haar moederlijkheid gedurende de 2de Wereldoorlog en door haar menselijkheid en gevoel voor rechtvaardigheid daarna, als Koningin Juliana. Wij zijn haar dankbaar. Moge zij rusten in vrede.
De Volkskrant: Of Vroman het gedicht niet goed genoeg vond voor publicatie, weet Jongstra niet. Hij ziet wel een vertrouwd patroon in de poëzie van Vroman die aan een beroemdheid is gewijd. 'Ik denk aan gedichten over Jan Greshoff en Gerrit Achterberg. Hij eert eerst de autoriteit, maar haalt die vervolgens naar zichzelf toe. Als gelijke. Veel gedichten eindigen bij hemzelf. Daarom is hij nooit vervelend.'