zaterdag 16 maart 2024
langs de mij vertrouwde plekken
(de trams sponnen een web boven de stad)
en koersten via de scheveningseweg
op scheveningen aan
ik zag de zee, en de zee zag mij
maar de zee wenste niet te worden gestoord
en had het te druk om me gedag te zeggen
het water werkte zich om de vissen heen
bovendien moest de zee nogal wat schepen
op sleeptouw nemen,
iets wat ze nog eeuwenlang zou moeten doen:
met pensioen gaan zat er voor de noordzee niet in
niet getreurd:
een stel meeuwen nam de honneurs waar
en zwaaide me uit
voor de tweede keer vandaag
trok den haag aan me voorbij
ten slotte stopten we op een voorplein,
aan het begin van een grind- of schelpenpad
de laadklep van de cadillac ging omhoog;
de ruimte werd ontsloten
daarop werd ik verschoven, het daglicht in getild
en door bekwame handen op de schouders genomen
de hengsels blikkerden in de late middagzon
mijn gezin zag ik in de gauwigheid niet,
maar de gezinsleden waren ongetwijfeld van de partij
het grind knarsetandde
we begonnen aan de laatste ronde
een verkeersvliegtuig liet van zich horen
en de maan was blijven hangen,
die had weer eens weinig omhanden
niet dat ik er veel mee opschoot, dat niet
maar hun belangstelling viel te prijzen
de wind schopte balorig van alles voor zich uit: zand,
stof, stadsvuil, de wikkel van een candybar
toen zag ik tussen de lage boomtakken door mijn lief
ik had zo opnieuw verliefd kunnen worden
ik hield haar hand vast
en zou die blijvend vasthouden
ook als er geen hand meer over was
en er niets vast te houden viel:
wat achter ons lag, lag achter ons
uren later stond mijn kuil nog altijd open
het dichtscheppen had geen haast
en kon tot morgen wachten
het licht nam af, de zon bond in
de dag ging op huis aan en het resterende grijs
trok zich terug tussen de populieren
dwars door het nu massaal loslatende blauw heen
kwam het zwart me tegemoet, heelalzwart,
en omarmde ons land
van de wadden tot de laars van limburg, and beyond
met een beetje geluk verscheen straks de poolster;
zolang ik die in het vizier hield
zou ik bij benadering weten waar ik was en,
wie weet,
enige notie krijgen van de te volgen koers
het werd tijd om op te staan
ik schoof het deksel opzij
en ontdeed me van mijn houten jas
er waaide een prairiewind die geen grasspriet, struik
of boomblad beroerde
en me met geen vinger aanraakte,
maar die me voorging op de ingeslagen weg
en ik volgde de wind
tot ver buiten de bebouwde kom,
over platteland en door dalen en valleien,
voorbij het eindstation van de nachttrein,
aan de voet
van een mij onbekend gebergte
ik bleef in het spoor van de wind,
die langs het kruispunt
van de vier windstreken voerde,
aan de witte plekken op de kaart voorbij;
en ik wist dat ik deze weg had af te leggen
en zou blijven volgen
wat het pad ook brengen of behelzen mocht
2024
Vervolg van gisteren.
Black Cadillac is het officiële Boekenweekgedicht, ook opgenomen in Ooievaarsnest, de gedichtenbundel die dit jaar in de plaats komt van het traditionele boekenweekessay.
Voor Tijdgeest, de zaterdagse bijlage van Trouw, interviewde Sander Decker Bart Chabot, mede-auteur van het Boekenweekgeschenk en schrijver en samensteller van deze bloemlezing met achttien (deels herschreven) gedichten uit zijn oeuvre, aangevuld met twee nieuwe. Black Cadillac is een daar een van. Een citaat:
In je gedicht Black Cadillac speel je met je eigen dood. Vanuit de lijkwagen schets je hoe Den Haag aan je voorbijtrekt. Hoe kwam je daarop?
‘Dit soort gedachten zijn voor mij altijd een ontsnappingsroute geweest. In mijn jeugd ben ik gedeeltelijk geestelijk vernietigd door mijn vader. Die was verbaal heel uitgesproken in zijn afkeuring van mij, en hij liet het niet bij woorden alleen. Daar heb ik over geschreven in de roman Mijn vaders hand. Telkens als hij tekeerging, liet ik mezelf in gedachten overlijden. Ik ging een andere wereld in, naar de eeuwige jachtvelden waar hij me niet kon raken. Een soort uittreding. Anderen hebben daar drugs voor nodig. Later snapte ik: dat heet de fantasie. Nu kan ik dat aanwenden, zoals in Black Cadillac. Ik ben heel blij met dat gedicht. Het is Dylanesk, een roadmovie in het klein.’