woensdag 06 maart 2024
Bij de dood van Hugo Claus
Licht en donker werden een
de dag de nacht
de nacht de dag
duizelingen duisternissen
woorden een versluierd gefluister
19 maart 208
hardvochtige dag
even staat het stil in mijn hart
kunnen woorden geen kant meer uit
verstart de zee bij Oostende
verstrakt het Vlaamse land
bevriest de film
verlammen de acteurs
in hun opkomst en exit
de taal bleef bij zijn stefbed
hoogachtend op afstand aanwezig
en neemt hem nu voor altijd
in haar woorden op
en wij?
ach Hugo lieve vriend
blijf bij ons
blijf bij de poëzie
en bij dit land
en rust naar je aard
niet zacht
2008
Vervolg van gisteren.
Werk van Hugo Claus kwam vaak voorbij in deze rubriek. In alfabetische volgorde: Broer, Dichter, Herman de Coninck, Ik schrijf je neer, De moeder, Nu nog, Op Thomas zijn vierde verjaardag, Poëzie,Voor Roel… En de voorbije dagen dus de eerste acht van de uit veertien gedichten bestaande cyclus Een vrouw, opgenomen in De Oostakkerse gedichten.
Dit alles vanwege het verschijnen van de biografie De levens van Claus, geschreven door Mark Schaevers.
Ik eindig deze Claus-dagen met het indrukkende gedicht dat Remco Campert voor Hugo Claus schreef en dat hij 29 maart 2008 voorlas tijdens de uitvaartceremonie in de Bourla-schouwburg van Antwerpen. Niet minder schrijnend is het citaat dat Schraevers in zijn biografie wijdt aan het afscheid dat de vrienden van elkaar moeten nemen:
De laatste zondag van zijn leven was er weer een Nederlandse delegatie op bezoek: Connie Palmen en Hans van Mierlo, Remco Campert en Jan Mulder. Palmen: […] ‘Veerle hield zich bewust op de achtergrond. Hugo wilde laten zien: dit is mijn beslissing, ik ben sterk. Ik ben naast hem gaan zitten, we hebben handje in handje gezeten. Alles was een laatste keer, maar het werd nooit gezegd. Zulke gesprekken kon je met Hugo niet hebben, omdat hij Hugo was. De directe rede hoorde niet bij hem. Bij het afscheid zei ik: “Ik hou van je.” En hij: “Ik hou meer van jou.” Hij wou winnen. Hans zei helemaal niets, die zat al helemaal dicht.'
Een bewust afscheid was er niet van gekomen, vertelde Remco Campert me jaren later. 'Hugo keek vriendelijk, kneep me. Dat is het vervelende van dat soort bijeenkomsten: terwijl alles aan de hand is, doe je alsof er niets aan de hand is. Bij de lift omhelsden we elkaar. Het was alsof de dingen daarna gewoon door zouden gaan. Pas op de terugweg drong tot me door dat we voorgoed afscheid hadden genomen en ben ik in snikken uitgebarsten.'
'Remco begon erg te trillen, was helemaal van slag', aldus Jan Mulder, die even had moeten halt houden. 'Het was het huilen van een dier.'
In memoriam
Steeds vaker belt een krant hem op
bij een nieuwe dode die hij kende
toen tijd nog toekomst had
uit de lappenmand van zijn memorie
diept hij een aardigheidje op
de anekdote waar de krant op wacht
zo zijn dan de dode en hij
nog een laatste keertje nieuws
tezamen in de wijkende tijd van hun begin