zondag 25 februari 2024
Een tiental regels (vier daarvan refreinen)
In driekwartsmaat
Er zijn wel uitgestrekter speelterreinen
In driekwartsmaat
Toch zult u blij zijn als u weet
Dat deze vorm ballade heet
En dat hij aangenaam kan deinen
In driekwartsmaat
Het voorbeeld is hiermee compleet
In driekwartsmaat
2000
De afgelopen dagen noemde ik in zijn rubriek enkele van de vele versvomen die Drs. P aan het Plezierdichten toevoegde: Grabbelton, Lobbertang en Notlebbarg, Aquarium, Bijstand en Getalgedicht, Stel & Sprong, Scharnier en Spicht, Elftal (Onzijn), Balladette, Balladine en Ollekebolleke…
In het eerste Drs. P-Jaar- en Bewaarboek van het Heen- en Weerschap, uit 2018, noemt Jaap Bakker maar liefst zestig door Dr. P bedachte versvormen en dan staan de Notlebbarg en het Getalgedicht er nog niet eens bij. Ik houd het bij een opsomming van zijn elf Ballade-vormen: (1) birime, (2) bleue, (3) Cubaans, (4) enchaînée, (5) imbécile, (6) Javaans, (7) larmoyante, (8) monorime, (9) réflectoire, (10) Sumatraans en (11), de bovenstaande: Weens – al zijn het er volgens mij meer, want ik mis (12) de dubbelrefrein ballade. Dat is deze, met 3 x 8 + 4 regels, rijmschema: abaBbcbC (3x) bBcC en een metrum dat bestaat uit gewoonlijk vijf jamben (v -).
Ballade (Frans), natuurlijk immanent
Met 2 refreinen – ja, dat ziet u goed
Ik merk dat u een echte kenner bent –
En waarom dit onmogelijk gewroet?
Omdat ik ’t wil volbrengen, coûte que coûte
Ik ga dus vastberaden van acquit
Het is een spel, nochtans verlangt het moed
Het moet, maar echt eenvoudig is het niet
De strofen zijn rijmtechnisch congruent
Refreinen: 4 en, en trouw behoed
En ’t maakt je horendol, dat is bekend
En waar, om dit onmogelijk gewroet
Die zelfkastijding met mentale knoet
Die bondage aan papier en aan grafiet
Te ondernemen. Tranen, zweet en bloed…
Het moet. Maar echt eenvoudig is het niet
En toch, het gaat, het lukt. Althans, het went
U volgt me, naar ik aanneem, op de voet
Waarom zoudt gij geen meester zijn, student
En waarom dit onmogelijk? Ge wroet
Wel meer ondoenlijks, toch, op dit gebied?
Het werk is zuur, ’t voltooien echter zoet
Het moet maar. Echt eenvoudig is het niet
Waarom gedaan, waarvoor men altijd boet?
En waarom dit? Onmogelijk gewroet!
Maak vrije verzen, of een levenslied
Het moet maar echt eenvoudig, is het niet?
2000
Drs. P, in Versvormen (2000): Niet alleen de slotregels zijn gelijk maar ook de regels 4, 12, 20 en 26. Het gedicht krijgt daardoor extra galm, maar is wat moeilijker te maken dan de gewone ballade. […] Stel eerst de twee refreinen op en zorg dat de middelste regel minder gewichtig is, en ook minder afsluitend, dan de andere. Maak dan het envoi (bBcC) compleet en schrijf de rest daar naar toe, respectievelijk omheen.
Drs. P noemt niet de ambiguïteit van de terugkerende regels, terwijl dat spel natuurlijk het meest bijzondere is:
(1)
En waarom dit onmogelijk gewroet?
En waar, om dit onmogelijk gewroet…
En waarom dit onmogelijk? Ge wroet…
En waarom dit? Onmogelijk gewroet!
(2)
Het moet, maar echt eenvoudig is het niet
Het moet. Maar echt eenvoudig is het niet
Het moet maar. Echt eenvoudig is het niet
Het moet maar echt eenvoudig, is het niet?