vrijdag 15 december 2023
Ik heb het allemaal gezien. Papieren, boeken en het beertje
in het gras. Dat beertje, later in een vreemde hand als trofee,
of nee, een machteloos gebaar van iemand die ook maar
een vader was. Wie zegt je wat je ziet, wie spint er garen bij,
wie telt zijn geld. Wie slikt zijn tranen weg en gaat kapot.
Wie eigent zich de tranen van een ander toe. Ik heb ze
allemaal gehoord, de namen, de colonne die zich
hemeltergend traag een weg naar huis moest banen
uit een land waar je niet dood wil worden gevonden.
Ik heb het allemaal bekeken. Het loopt uit onder mijn
ogen, net zolang totdat ik niets meer weet dan dit:
wanneer het om de zee gaat zijn er kinderen
die de branding in rennen, de eerste keer, en kinderen
die zeggen: ‘Het is te veel, breng me naar huis.’ Zo’n kind
ben ik, ik sta ervoor en kijk ernaar en wil er ergens in
maar de rouw is zwart, de rouw is diep, de rouw is koud.
Ik wil naar huis. De rouw is te groot.
2014
Twee gedichten over de ramp met de MH17, op verzoek geschreven voor en voorgelezen in tv-actualiteitenprogramma’s.
Het vallen blijft
Zo begon het vallen: iedereen die iemand kende
die wel iemand kende die aan boord – zo ging
het vallen verder en de oorlog kwam naar huis
in angstig grote, ondraaglijk zware zwarte dozen.
Zo landde het vallen, stukje bij beetje, een trage,
dagen-, weken-, maandenlange regen, tot het
langzaam afnam, stokte. Maar het vreemde was:
daarmee was het nog niet klaar. Waar iets valt
daar ligt het en wie viel staat nooit meer op,
maar dat wil nog niet zeggen dat het vallen stopt.
Het vallen blijft, altijd.