woensdag 15 februari 2023
Ik ben hier nog geen uur,
en toch noem je me eeuwig.
Jouw eeuw is mijn seconde.
Terwijl jij denkt dat ik hard ben
voel ik mijzelf vloeien.
Jij bent van vlees,
ik ben van steen.
Wij zijn beiden in woorden verborgen,
maar we benoemen hetzelfde.
Omdat jij zo kort duurt duur ik lang,
maar er is geen verschil.
En toch,
eens was ik er niet
lang voor jij er niet was,
en eens verdwijn ik, vergruisd en verpulverd,
net als jij, gerafeld, verwijderd,
en zonder een spoor.
In mijn trage, versteende gedachten
ken ik dezelfde hoogmoed
en dezelfde val.
1982
Vandaag zal ik mij verwonderen over mijn 67ste verjaardag. Dat doe ik graag met dit prachtgedicht van Cees Nooteboom, afkomstig uit de bundel Aas, uit 1982. Wanneer je de titel leest als De rotswand spreekt tot mij, is het gedicht zo helder als wat. Ik ben hier nog geen uur, spreekt hij tot de mens, want jouw eeuw is mijn seconde.
Uit Aas en te lezen in de zojuist verschenen verzamelde-poëzieuitgave Zo worden jaren tijd. Gedichten 2022-1955. De uitgave begint met de laatste bundel en gaat terug in de tijd. Tot aan de debuutbundel, De doden zoeken een huis, uit 1956. 1956? Jawel, maar met achterin deze aantekening: De oorspronkelijke titel van deze bundel luidde kleine cantate van het voortdurend overlijden (1955). Toch 2022-1955 dus.
Hoe kun je zo'n prachtbundel nou uitgeven zonder register op titel en beginregel? Daar snap ik niks van. Van het gedicht zelf des te meer. Daarom zal ik mij vandaag verwonderen over mijn 67ste verjaardag.